Afbeelding
Foto: Eigen foto

Puber(t)aal

Mama, juf, mevrouw

De norm in het voortgezet onderwijs is dat je een docent aanspreekt bij de achternaam, daarvoor meneer of mevrouw zet en verder ‘u’ gebruikt. Dat vousvoyeren is natuurlijk beleefd en creëert een gepaste afstand tussen docent en leerling. Helemaal aan het begin van het schooljaar komt het nog wel eens voor dat de brugklassers je aanspreken met ‘juf’ in plaats van met ‘mevrouw’. Zoiets vind ik alleen maar enorm lief en zal ik dan ook nooit corrigeren. Uiteindelijk ben ik natuurlijk ook gewoon hun juf. En richting de kerstvakantie verandert dat vaak automatisch in een mevrouw.


Tijdens mijn studie Nederlands leerde ik bij semantiek dat woorden op basis van woordbetekenissen worden opgeslagen in de hersenen. Als je denkt aan auto, dan zitten een trekker en een vrachtwagen in hetzelfde ‘laatje’, want het zijn andere vervoermiddelen met vier wielen. Fiets, motor en scooter zitten daar ook in, maar iets verder weg, want twee wielen. Vliegtuig komt dan daar weer ergens achter. Dat werkt ook zo met andere woorden, bijvoorbeeld aanspreekvormen. Mevrouw, juf en ook mama zitten in zo’n zelfde laatje. Nog afgelopen schooljaar riep een meisje uit de derde klas "mama!" in plaats van "mevrouw" toen ze vastliep bij een opdracht. Meestal antwoord ik dan "ja, lieverd" en geef ik een knipoog. Het meisje kreeg een kleur, zei snel alsnog "mevrouw" en stelde haar vraag. Ik glimlachte en vertelde over de laatjes.


Tijdens de koffiepauze deelde ik het leuke voorval met een collega. Zij vertelde dat dit haar ook wel eens overkwam. Vervolgens was ze even stil. "Overkwam inderdaad", zei ze, "verleden tijd." Het was even een besefmoment dat ze tegenwoordig vaker per ongeluk oma dan mama wordt genoemd door leerlingen. Ook oma zit dus in dat laatje.


Al die verschillende aanspreekvormen zorgen wel eens voor wat verwarring. Het is dan schakelen naar de juiste aanspreekvorm voor de situatie. Zo organiseerde een zestal leerlingen eens een klassenbarbecue aan het einde van het schooljaar en waar ik aan het begin van het schooljaar soms iets strenger ben dan noodzakelijk, laat ik richting de zomervakantie de teugels vaak een beetje vieren. Ik zat met de leerlingen in een appgroep, wel zo handig voor alle praktische zaken. Sommige leerlingen zeiden hier "Marlieke" en "je", wat ik echt prima vond. Het ging tenslotte om de inkoop van vlees, salade en frisdrank en niet om de uitleg van grammatica of leesvaardigheid. Een ander meisje bleef "mevrouw" en "u" zeggen. Ook goed, maar op WhatsApp toch anders dan in de klas. Dat vond een klasgenoot ook, die op gegeven moment de appgroep in slingerde: "ophouden nu met dat mevrouw, op WhatsApp noemen we haar Marlieke!".


Marlieke Daals

Docente Nederlands op de OSG