Afbeelding
Foto: Eigen foto

mr Natalie schrijft...

Horeca uitdagingen


Hoewel we als klein land over het algemeen positief in het leven staan, is bij een grote groep ondernemers de rek eruit. Niet in de laatste plaats omdat het einde van het spaargeld in zicht is en er geen financiële back-up is. Gezien de vele horeca op ons eiland sta ik deze week stil bij de rode draad die in de rechtspraak, ook wel rechtersrecht, ten tijde van het wereldwijde maatregelen lijkt te gelden. Handig indien je te maken hebt met een huurachterstand. Lees je mee?


In de eerste horecazaak is er sprake van een horecaondernemer die 2 maanden geen huur heeft betaald en een verhuurder die het daar niet mee eens is. De verhuurder start een kort geding en vordert betaling van de volledige huurprijs plus ontruiming. De horecaondernemer legt een vordering neer van een huurprijskorting van 100 procent bij volledige sluiting van de horeca en 40 procent huurkorting bij gedeeltelijke sluiting.


Benieuwd naar het oordeel van de rechter? Het oordeel van de rechter wordt namelijk in veel zaken gekopieerd en luidt als volgt. Nu de huurachterstand slechts 2 maanden is, is ontruiming niet proportioneel. Waardoor er juridisch onvoldoende grond is om de huurovereenkomst te ontbinden. Ten aanzien van de gevorderde huurprijskorting ging de rechter mee in de lijn die zichtbaar is in andere zaken.


Namelijk dat de coronacrisis een voor huurder (en verhuurder) onvoorziene omstandigheid is en de gevolgen gelijk verdeeld moeten worden. Ook wel “share de pain”. Dit betekent dat zowel de verhuurder als de horecaondernemer toe moesten geven en wel als volgt aldus de rechter. In dit geval bij gedeeltelijke sluiting een huurprijskorting van 25 procent. En bij algehele sluiting een huurprijskorting van 50 procent.


De tweede horecazaak is net even anders. Hier had een brouwerij ontruiming gevorderd van een kroeg in Breda. En had de horecaondernemer vanaf april 2020 een enorme huurachterstand laten ontstaan. En stelt dat hij niet aan zijn verplichtingen kan voldoen en vordert zelf huurverlaging op grond van onvoorziene omstandigheden. En hoewel deze horecaondernemer door een collega van mij is bijgestaan deel ik deze uitspraak hier wel. Omdat er waardevolle informatie in zit voor horecaondernemers hier op het eiland.


Hoe denk je dat het vonnis van de rechter luidt? Allereerst oordeelt de rechter dat de horecaondernemer niet voldoende heeft onderbouwd dat hij in financiële nood zit. De rechter heeft geen inzicht dat het cafébedrijf in ernstige financiële nood zit door de coronacrisis en de sluiting. Daarnaast is voor de rechter onduidelijk óf de ondernemer aanspraak kan maken op overheidssteun. Ten aanzien van de vordering tot huurprijskorting oordeelt de rechter als volgt.


Zelfs indien een huurkorting toegepast wordt en de huur tijdelijk wordt verlaagd naar 75 procent (juni – oktober 2020) en 50 procent (vanaf 15 oktober 2020), zal dat de horecaondernemer in deze situatie helaas niets meer opleveren. Omdat zelfs dan de huurachterstand nog bijna €30.000,00 is. Dit is zo hoog dat ontbinding van de huurovereenkomst hoogstwaarschijnlijk in de bodemprocedure zal worden toegewezen. De door de brouwerij gevorderde ontruiming wordt dan ook toegewezen. De legal tip voor horeca in deze situatie? Deel álle informatie met je advocaat zodat deze alles kan delen met de rechter. Dan wel sluit vooraf toch een deal met elkaar aan de hand van bovenstaande richtlijnen voor huurkorting. Op een mooie week!


Aloha,

mr. Natalie Sylvette Bakker