Aris Bremer
Aris Bremer Collectie familie Bremer.

Een beetje bijzonder

Toneelschrijven was voor Aris Bremer een manier om zich te uiten. Geen man van ernstige boodschappen. In zijn kluchten, drama’s en komedies hield hij zijn publiek een spiegel voor. Liefst een lachspiegel.

Verhalen hoorden bij Aris. Hij had het niet van een vreemde. Hij groeide op met de anekdotes die zijn vader Cor Bremer thuis vertelde over het dorpsleven in Oosterend. Aris schreef ze later op en droeg ze voor, zoals op de Verhalenmiddag van het Texelfonds.

Al jong trok hij voor studie naar Amsterdam. Maar het studentenleven was niet aan hem besteed. Hij voelde zich “een dorpsjongen in de stad”. Hij keerde terug naar Oosterend. Het familiebedrijf Bremer Schilders bood de uitdaging die hij zocht.

Zijn interesse voor toneelverhalen ontstond toen hij, op zoek naar ontspanning, zelf toneel ging spelen. Het toneel pakte hem en zo raakte hij zelf aan het schrijven. “Het paste en hoorde bij me, het bleek een manier om me te uiten”, vertelde hij in een interview in oktober in deze krant.

Zijn eerste stukken werden door Toneelgroep Oosterend gespeeld en hadden succes. Ook andere Texelse toneelclubs brachten zijn stukken op de planken. Het bleef niet beperkt tot het eiland. Toneelvereniging Sprookje Heerenveen kocht zijn stuk “De nieuwe kleedster van de Keizer” en speelde dat een keer of tien. Het beviel zó goed, dat de regisseur hem vroeg: “Heb je hier nog meer van?”

Het groeide uit tot aan langdurige relatie met de Friese toneelclub en een innige vriendschap met de regisseur Bennie Mulder. Premières waren altijd een groot feest. Tachtig toneelstukken bracht Toneeluitgeverij Vink van hem uit en hij vertaalde er nog eens vijftig.

Al was het een klucht, drama, komedie, familie- of kinderstuk, Aris wilde er nooit zo’n ernstige boodschap willen brengen. Lenie was dan wel zijn muze en klankbord, privézaken vermeed hij in zijn stukken. Dat kwam te dichtbij. Over zijn ziekte schreef hij bijvoorbeeld niet. Aan zware onderwerpen gaf hij nog wel eens een lichte draai, met ruimte voor een lach. “Een stuk met alleen maar tranen, dat werkt niet.” Woordgrappen waren zijn handelsmerk. Maar ook weer niet teveel “Arisjes”.

Hij zag zijn stuk als een soort halfproduct. “Het wordt pas echt als het op de planken komt. Dat doen andere mensen.”

Fotograferen was zijn andere grote hobby. Van zijn vele wandelingen met Lenie kwam hij steevast terug met een camera vol foto’s. Heel wat zette hij er op Facebook of stuurde ze naar de krant, voorzien van een typisch Aris-bijschrift.

Zijn vader had een deel van de winkel ingeruimd als voor fotografie. Als die een rolletje vol moest schieten, nam hij Aris op de foto. Niemand had zoveel babyfoto's als hij. Zoals die waarop hij op de knie van Brits-Indische soldaat zat, te zien in “Andere Tijden”. Broos als hij toen al was, toonde Aris het beste van zichzelf voor de tv-camera. Hij hield ook wel van een beetje aandacht. "Als ik een stuk schrijf en er gebeurt niets mee, dan bestaat het eigenlijk niet. Die prikkel heb ik wel nodig."

"Doe maar gewoon” vond hij niet zo bij zichzelf passen. "Eigenlijk wil ik best een beetje bijzonder zijn."


Aris Bremer overleed zaterdag. Hij werd 80 jaar.