Afbeelding
Foto: Eigen foto

Pubber(t)aal

Liever dichtbij

Sinds enkele weken geven we weer fysieke lessen en daar word ik zo blij van. Na een tijdje van online lessen hadden we onze draai gevonden, zowel de leerlingen als docenten, maar je mist het contact. Als je lesgeeft, sta je als het goed is niet alleen voor de klas om kennis over te dragen. Ik tenminste niet. Er voor de kinderen zijn en ze andere dingen bijbrengen dan kennis over de Nederlandse taal, is voor mij minstens zo belangrijk als de kennisoverdracht. Net zoals mensen over hun eigen kinderen zeggen, krijg je ook hier ‘zoveel voor terug’.


Dit kunnen mooie werkstukken zijn, leerlingen die enthousiast hun leesboek laten zien en erover vertellen, een glimlach als het kwartje valt na een uitleg werkwoordspelling, maar vooral de persoonlijke dingen die ze je toevertrouwen en de korte gesprekjes tussendoor waardeer ik enorm.


Zo zit er nu een jongen vooraan in de klas, want de leerlingen zitten op 1,5 meter afstand van elkaar en dus meer verspreid over het lokaal. Vooraan is vaak niet de meest geliefde plek, maar nu zijn ook deze plaatsen bezet. Leerlingen vragen net wat sneller iets over de lesstof, want ze zijn dichterbij. Ook ving ik een conversatie op tussen twee leerlingen. ‘Vanaf dertig ben je echt oud,’ hoorde ik. Ik onderbrak het gesprek en vroeg of ik over drie jaar ook afgeschreven was. Ze moesten lachen. Waarna één van de twee heel oprecht zei: "maar mevrouw, hoe bent u al 27? U lijkt echt eerder 24 ofzo!" Bedankt! En nog zes jaar te gaan dus.


Als vervolg op dit gesprek begonnen twee meiden zich af te vragen waarom er mensen zijn die met 27 jaar voor de klas staan. "Dan kun je namelijk nog alles doen en dan ben je op zo’n school?" Ze weten best dat ik niet anders zou willen en het iedereen alleen maar kan aanraden. Zelfs als de instructie gaat over argumentatiestructuren (best ingewikkeld) en een leerling het vooral druk heeft met waar de alinea’s eigenlijk beginnen en ophouden (toch echt iets minder ingewikkeld). Ik kan er wel om glimlachen.


Zo word ik gecorrigeerd als ik het woord ‘cool’ gebruik, want dat is blijkbaar echt niet meer cool in 2021. Ik krijg complimenten omdat mijn sneakers nog steeds niet gecreased zijn. "Gewat?", vroeg ik. "Er zitten nog geen breuklijntjes in uw sneakers, waar uw tenen beginnen zeg maar." Ook vragen ze eind maart alvast wanneer het nou toch zomervakantie is. En hoe bestaat er eigenlijk grillworst met kaas? "Want een varken heeft toch geen kaas in zich?"


En over dat vooraan zitten gesproken, tijdens de eerste fysieke les na een lange periode van online les, kwam een meisje uit zichzelf aan mijn bureau zitten. Ze had een ijskoffie voor me meegenomen, hoe lief is dat, en zei: ‘ik kom hier zitten, want ik wil graag gezellig bij u.’ Tenslotte is dat alles wat iedereen nu het liefste weer zou willen, en wat gelukkig steeds dichterbij komt.


P.S. Bonuspunten voor de leerling uit havo/vwo 3 die kan vertellen waar het verwijswoord "dit" begin alinea 2 naar verwijst.


Marlieke Daals,

Docente Nederlands OSG De Hogeberg