Afbeelding
Foto: Henk Noorlander

De kant langs

Heui!


Het stralende lentezonnetje tijdens het eerste voorjaarsritje op de motorfiets bezorgt mij plaatsvervangend vakantiegevoel. Wat het extra bijzonder maakt is dat motorrijders elkaar groeten. Waar ik ook toer, degene die mij tegemoet rijdt steekt de hand op. Ik groet automatisch terug. Al heb ik doorgaans geen idee wie het is, wat andersom waarschijnlijk ook het geval is.


Maar toch die groet. Als stilzwijgend onderling gebaar van gelijkgestemde motorrijders. Ik vermoed dat als ik diezelfde motorrijder al wandelend op straat tegen zou komen, hij of zij mij geen blik waardig zou keuren of me straal voorbij zou lopen. Maar op de motor hebben we oog voor elkaar. Iemand heeft me wel eens verteld dat het een gebaar is voor het delen van de ultieme vrijheidsbeleving op zo’n motorfiets. Zou kunnen.


Als automobilist peins je er niet over tegemoetkomende bestuurders te groeten. Je kunt wel aan de gang blijven. Toch is het me wel eens overkomen dat ik enthousiast werd toegezwaaid door een voor mij straal onbekende achter het stuur. Wat bleek? Ik had net een tweedehands auto gekocht. Degene die zwaaide herkende de auto en meende met de vorige eigenaar van doen te hebben. Wat een verwarring.


Toen ik in Oosterend kwam wonen, werd mij door een Strendse op het hart gedrukt: “Jij bent hier nieuw. Hier zijn we gewend elkaar te groeten, dus als je een beetje wil inburgeren… Sindsdien groet ik iedereen in het dorp, en word vriendelijk terug gegroet.


“Met Texelse groet”, staat er wel eens onder mailtjes die ik krijg. Doorgaans afkomstig van Texelaars uit de toeristische branche. Maar hoe ziet die Texelse groet er precies uit? Ik zocht het op in het boekje “Omgaan met Texelaars”, waarin Hugo Bakhuys-van den Brink de gewoontes van Texelaars beschrijft. Een handzame gids, met tekeningen van Henk Noorlander, om “badgasten” en andere buitenstaanders vertrouwd te maken met de Texelse volksaard en gedragswijze.


“De ene Texelaar zal op straat de andere Texelaar steeds groeten. Door het hoofd in de nek te werpen, één enkele vinger op te steken of het roepen van “heui” geeft hij aan Texelaar te zijn en geen badgast.” Bakhuys-van den Brink, het moet wel een buiten-Texelaar zijn, gaat er blijkbaar vanuit dat alle Texelaars elkaar kennen.


Hij vervolgt: “Naarmate de toeristenstroom groter wordt, wordt meer gegroet. In het drukst van het hoogseizoen zal de Texelaar ook Texelaars groeten met wie hij de rest van het jaar niets te maken heeft.” Je kunt het er maar druk mee hebben.


En hoe doen Texelaars in den vreemde dat? Het zal iedereen die wel eens elders vertoeft zijn overkomen, mogelijk zelfs in de verste uithoeken. Dat je zomaar een eilandgenoot tegen het lijf loopt. Texelaars kom je immers overal tegen. Ook al is het iemand die je maar zeer oppervlakkig kent, gebeurt er iets. Van een onderling knikje tot een enthousiaste begroeting, al dan niet gevolgd door een praatje over het weer of iets anders, al dan niet onbeduidends. Bij het uiteengaan volgt dan de Texelse afscheidsgroet, door mijn straatgenoot Bram van Dijk krachtig uitgesproken zonder de h.


Hoei!


Gerard