Orgelrestaurateur Sander Booij (rechts), orgelspecialist en -adviseur Stef Tuinstra (midden) en leden van de orgelcommissie bij het kerkorgel.
Orgelrestaurateur Sander Booij (rechts), orgelspecialist en -adviseur Stef Tuinstra (midden) en leden van de orgelcommissie bij het kerkorgel. Foto: Gerard Timmerman

Restauratie orgel Maartenskerk voltooid

Trotse en blije gezichten donderdag in de Maartenskerk bij de vooroplevering van de restauratie van het kerkorgel. Een prachtinstrument, met veel details, passend bij het interieur van de monumentale kerk en – niet onbelangrijk – met een mooi en dynamisch geluid.


Meer dan een jaar werkte Sander Booij van het gerenommeerde Mense Ruiter Orgelmakers te Ten Post in Groningen aan de restauratie van het orgel, dat een Rijksmonument is. Voor Booij een flinke uitdaging en een bijzondere klus. “Heel divers ook. Met veel verschillende pijpen, die vaak totaal niet op elkaar lijken of bij elkaar aansluiten. Technisch was de boel ook aan elkaar geknoopt.”

Orgelspecialist en -adviseur Stef Tuinstra: “Toen het orgel geplaatst werd, moest elk dubbeltje worden omgedraaid, niet te vergelijken met de huidige welvaart en rijkdom. Het was een afdankertje, een derde-, misschien wel vierdehansje. De orgelmaker heeft het destijds voor een habbekrats neergezet.”

Desondanks een Rijksmonument. “Dat komt doordat er opvallend veel oud pijpwerk in zat. Achttiende-eeuws, net als het windlaatje. In 1970 is het heel summier gerestaureerd, het had zelfs een haar gescheeld of het was ingeruild voor een nieuw orgel.”

De tijdgeest had het orgel geen goed gedaan. Reden voor de orgelcommissie om de krachten te bundelen en samenwerking te zoeken met bureau VIND. De provincie en allerlei fondsen, mede dankzij de inzet van VIND, stelden geld beschikbaar voor de restauratie en veel Texelaars sponsorden één of meerdere orgelpijpen. De gemeente verstrekte de vergunning. Er waren meer uitdagingen. Tuinstra: “Bij restauratie van een monument als dit gaat behoud van het oude boven nieuw. Maar het orgel moet ook werken en goed klinken en voldoen aan de huidige muziekcultuur, zoals het geven van concerten.”

Booij restaureerde de bestaande pijpen en allerlei andere onderdelen. Nieuw zijn de uitbreiding met trompet, de windlade met nieuwe mechanieken en een vrij pedaal. Ingrijpende verandering is ook dat het balkon naar voren is uitgebreid, zodat het orgelfront niet meer half verscholen zit achter een balk. Het vergde bij de herplaatsing van het orgel enige creativiteit, zo steken enkele pijpen door het dak van het orgel, overigens niet zichtbaar voor de kerkgangers.

Want het oog wil ook wat. Nadat Bremer Schilders de ondergrond van het orgel en het balkon mooi had gemaakt, voorzag de gespecialiseerde restauratieschilder Appie Veenstra het orgel en de balustrade van bladgoud, houtimitatie en marmer. Terug van weggeweest zijn de gietijzeren pilaren onder het balkon, opgescharreld bij een antiekhandelaar in Bolsward en door Veenstra in verweerde bronstinten geschilderd.

De intonatie van het orgel, met naar schatting 750 pijpen, door Booij vergde ruim twee maanden. “Elke losse pijp moet goed klinken en de toon moet ook goed combineren met de pijpen er omheen en de registers. En de klanksoort moet passen bij het gebouw.”

Het resultaat stemt tot tevredenheid, beamen ook organisten Jan van der Vis, Hans de Goede en Arie Abbenes, die onder de indruk zijn van het geluid, dynamiek en de uitstraling van het orgel. Door het vergrote balkon, betimmerd door Jeroen Hemelrijk, is er boven nu ook ruimte voor solisten. Om kerk en orgel voor de toekomst te behouden is de Stichting Vrienden van de Maartenskerk opgericht.

Zodra de corona-maatregelen het toelaten, zal het orgel officieel worden gepresenteerd.