Afbeelding
Foto: Eigen foto

Puber(t)aal

Tijdens de digitale lessen is er altijd één jongen die al voor aanvang van de les de vergadering start. Hij begroet me dan allervrolijkst, vraagt hoe mijn dag is en of ik ook zin heb in de les. Deze jongen heb ik nog nooit niet lachend gezien. Zowel niet in de echte lessen, als in de online lessen. Zelfs toen ik hem een jaar niet in de klas had, stond hij vaak uitgebreid zwaaiend voor het raam van mijn lokaal.

Schroeven en spiekers


Laatst hadden we een les meteen na de pauze. Vijf minuten voor het begin hoorde ik al geluid uit mijn laptop komen. Leerlingen die de les starten in plaats van ikzelf, dat vind ik altijd getuigen van enthousiasme. Ik zag de naam van de jongen in beeld, even later verscheen ook zijn gezicht en ik hoorde een uitbundige ‘jaaa, daar is ze!’ Niet alleen de jongen was in de buurt van zijn laptop, maar ook zijn moeder. Blij dat ik er iets eerder was, want ze moésten me iets vertellen.


Zijn vader, en dus haar man, was tussen de middag even thuis. Hij had de mededeling gedaan dat hij nieuwe T-shirts ging bestellen voor zijn bedrijf, zwarte. En daar moesten ook nieuwe truis bij, grijze. Moeder en zoon gierden het uit. ‘Truis’, dit moest de docente Nederlands horen.


Ook ik moest lachen en de taalkundige en juf in mij antwoordde vervolgens dat een woord bestaande uit één lettergreep geen meervoud kan krijgen op -s. Vader was namelijk op de achtergrond aanwezig en wie weet luisterde hij mee. Dat deed hij, want ik kreeg als reactie ‘en dat moet ik snappen?’, gevolgd door wederom een lachende moeder en zoon. Ik demonstreerde het met de woorden ‘kat’ en ‘bloem’ die als meervoudsvorm ook niet ‘kats’ en ‘bloems’ hebben, maar ‘katten’ en ‘bloemen’. Volgens mij bleef vader bij zijn eerdere uitspraak.


Hierop deed moeder nog een poging, aansluitend bij de belevingswereld van de vader. ‘Je zegt toch ook schroeven en niet schroefs.’ Ik vulde aan: ‘en spijker, twee lettergrepen, wordt dan wel weer spijkers.’ Vader zei: ‘hou maar op’ en ‘vroeger op school zei ik spiekers, dat mocht ook al niet, en dat gewoon op Texel.’ Maar dat gaat dan weer over klanken, niet over meervoudsvormen. Toen was het even stil en daarna besloot vader: ‘ik wil ook wel in die les’.


Ik vertelde welke onderwerpen er vandaag in havo 3 op stapel stonden – beknopte bijzinnen en betrekkelijke voornaamwoorden - en grapte dat het me goed leek voor de vader om dan maar in klas 1 te beginnen. ‘Dat lijkt me wel wat, maar dan wil ik ook op die bruggertrap zitten.’

En toen moest de echte les nog beginnen.


Marlieke Daals,

docente Nederlands OSG