Afbeelding
Foto: Gerard Timmerman

De kant langs

La perce neige


Het kan verkeren. Vorige week volop ijs en sneeuw, afgelopen zondag waande ik mij al fietsend over het strand in het hoogseizoen. Zon, drukte op het strand, kinderen spelend aan de waterlijn en zelfs badgasten die het water in doken.


De natuur is ook wakker geworden. In de Dennen en in allerlei bosjes staan de sneeuwklokjes weer te bloeien. Ik heb ze ook in de tuin en geniet elk jaar van die witte kelkjes. Ook zij hebben het blijkbaar naar hun zin, want ze komen elk jaar terug. Zonder dat ik er ook maar iets voor hoef te doen. Maar ze zijn er niet vanzelf gekomen. Ooit geplant, door mij of een vorige bewoner.


Het witte goud worden ze wel genoemd. Niet om hun schoonheid, maar door hun waarde. Zo klein als ze zijn, zo hoog is hun prijs. Op jacht naar die peperdure bolletjes organiseerden ondernemende Texelaars ooit verre expedities. In de jaren vijftig en zestig tot diep in Frankrijk. Daar, aan de oevers van de Loire, groeiden en bloeiden de “janviers”.


Ik had er geen idee van, tot wijlen Piet Kikkert mij vertelde over de reizen die hij in de jaren vijftig naar Frankrijk maakte. In 1950 maakte hij zijn eerste trip. Een speurtocht bracht hem tot op grote hoogte in Frankrijk, het gebied waar de Loire ontspringt. Groeiend op afkalvende oevers, stroomafwaarts meegevoerd door het water moet het sneeuwklokje aan zijn opmars door Europa zijn begonnen. In de uiterwaarden van de rivier ontdekte Kikkert velden vol met sneeuwklokjes.


Kikkert rooide ze en nam ze mee naar Texel. Met zijn broers Nanning en Jan en andere Texelaars zou hij er nog menigmaal terugkeren. Ze reisden met een tot vrachtwagen annex camper omgebouwde TESO-bus uit 1933: omgedoopt in La perce neige (het sneeuwklokje). Avontuurlijke trips, waarbij de Texelaars met vrachten vol sneeuwklokjes terugkeerden. Het legde de bollenteler geen windeieren.


Nieuws gaat snel, zeker op Texel. Sieme de Jager was al eens mee geweest met Kikkert om bollen te rooien. Daan Schilling had er ook van gehoord en wilde wel een graantje meepikken. In een oude Opel Blitz die ze van slager Visser hadden overgenomen, maakte dit markante duo in 1959 een “zakenreis” naar Frankrijk.


Het jaar erna vroeg Schilling Biem Lap, die wel een woordje Frans sprak, of hij mee wilde om sneeuwklokjes op te halen. Dat ging aan. De trip zou een week duren, maar pakte anders uit. De Opel Blitz kreeg onderweg in Frankrijk last van “beaucoup de claque claque”, oftewel: maakte oorverdovend lawaai. Een lokale monteur moest een week sleutelen alvorens het vehikel weer rijklaar was. Een week later dan gepland reed het duo, na de nodige omzwervingen en avonturen, weer het eiland op met een kar vol bollen.


“Het was een geweldige trip”, schreef Lap in zijn fraaie verslag onlangs in het blad van de Historische Vereniging over deze gedenkwaardige reis. Dat die, ondanks de tegenslag toch een commercieel succes was, zei genoeg over de winstgevendheid. Nog steeds. Teler Piet van Groningen vertelde mij eens dat verzamelaars van sneeuwklokjes (galanthofielen) een vermogen neertellen voor speciale varianten. Voor één bolletje wordt wel €200,- neergelegd.


Op Texel kunnen we de hand op de knip houden en onze lockdown er de komende tijd gratis en voor niks mee opfleuren. In de Dennen en op allerlei andere plekken staan ze volop te bloeien.


Gerard