Brits-Indiërs in de duinen bij De Dennen. Ze verbleven van 22 mei tot 17 september 1943 op Texel.
Brits-Indiërs in de duinen bij De Dennen. Ze verbleven van 22 mei tot 17 september 1943 op Texel. Foto: Historische Vereniging Texel (via Gelein Jansen

Donkere soldaten met tulbanden

Brits-Indische soldaten verbleven in 1943 op Texel. Hun aanwezigheid sneeuwde wat onder bij die van de Georgiërs, maar maakt wel deel uit van het Texels oorlogsverleden. TV-programma "Andere Tijden” staat op 10 maart in het teken van de Brits-Indiërs.

Toen Engeland in 1939 betrokken raakte bij de Tweede Wereldoorlog, meldden soldaten uit India, destijds een Britse kolonie, zich aan bij het Engelse leger en werden ingezet in de strijd in Noord-Afrika. Verslagen en gevangen genomen door het Afrika Korps van de Duitse generaal Rommel, raakten zij onder de indruk van de charismatische Subhas Chandra Bose. Hij wist een grote groep soldaten over te halen zich aan te melden voor een uit Indiërs bestaand Duits legeronderdeel, dat zich zou inzetten voor de onafhankelijkheid van India.

Het Legion Freies Indien, Infanterie Regiment 950 (Indische Freiwilligen Legion der Waffen-SS) zou nooit voor dit gestelde doel strijden. De soldaten werden ingezet bij de Atlantikwall en brachten de oorlog vooral door in Frankrijk en Nederland. Op 22 mei 1943 arriveerde een groep Brits-Indiërs, soldaten van het II/IR 950, het Legion Freies Indien, op Texel. Eén compagnie werd gelegerd in De Koog, een tweede bij De Cocksdorp en een derde bij de Slufter.

De soldaten droegen een uniform, maar de donkere soldaten met hun kleurige tulbanden trokken behoorlijk de aandacht. De Sikhs in het regiment was het toegestaan een tulband te dragen. Dit was om hun haar bij elkaar te houden, wat zij vanwege hun geloof niet mochten afknippen.

“Brits-Indiërs roosterden jonge lepelaars”, kopte deze kant in 1949. In het stuk vertelt hr. Kloosterman: “In de eerste jaren van de oorlog hebben de lepelaars het zwaar te verduren gehad, want vele Br. Indiërs (nóg zien wij hen met hun kleurige omslagdoeken door het dorp wiegelen) roofden de eieren, ja zelfs draaiden ze jonge lepelaars de nek om, om ze “thuis” aan het braadspit te roosteren.”

De vader van Gelein Jansen, die aan de Muyweg woonde, zag ze dagelijks op en neer lopen naar de bunkers op het strand. Gelein: “Ze gingen op een draffie en zongen. Op de terugweg ook. Toen de lepelaars in het vroege voorjaar terug kwamen uit het zuiden, schoten ze ze dood en hingen ze op aan lange stokken. ’s Avonds hadden ze barbecue op vliegveld De Vlijt.”

De verhoudingen met de Texelaars waren over het algemeen goed. De burgemeester hoefde niet tot maatregelen over te gaan, zoals in Zandvoort, waar ze ook verbleven, overigens veel langer dan op Texel. De omgang tussen de plaatselijke schonen en de Brits-Indiërs werden daar streng in de hand gehouden. Dit kon echter niet voorkomen dat bij het vertrek van de soldaten menig Zandvoortse haar tranen niet kon bedwingen. Naar verluidt omdat zij niet alleen haar geliefde, maar ook de vader van haar kind zag vertrekken.

Brits-Indiërs waren krijgshaftig, maar ook ijdel en trots, ze wilden graag op de foto

Toch manifesteerden de soldaten zich hier ook op dat gebied, zo blijkt uit een verslag van Karin Oostra, over de ervaringen van haar opa en oma in de oorlog, onder meer met Brits-Indiërs. “Ze zeiden dat ze erg gek op vrouwen waren. Oma en haar leeftijdgenoten werden daarvoor gewaarschuwd. Op een morgen stond oma in een schuurtje de was te doen. Ging heel langzaam de deur open en stond daar zo’n tulband man. Hij maakte allerlei gebaren tegen oma en zei allemaal dingen die ze niet kon verstaan. Oma is gauw het huis in gerend en heeft de deur op slot gedaan.”

Ook in De Cocksdorp, waar ze waren ondergebracht in de groene barak, destijds naast de RK kerk, zorgden ze voor de nodige gespreksstof. “Ontzette” Cocksdorpers gaapten de donkere soldaten (“Afrikaanse negers”) aan toen ze poedelnaakt rond de barak liepen.

Op 29 mei 1943 deed zich een incident voor toen Schütze Nattu Ram van de zevende compagnie, waarschijnlijk onwetend van het gevaar, in een Duits mijnenveld om het leven kwam. Zijn lichaam werd met militaire eer volgens de Hindoestaanse rite aan de kust verbrand op een brandstapel van takken, stro en juthout. Zjjn as werd over zee verstrooid. De gedachte daarachter is dat al het water zich uiteindelijk vermengt met dat van de heilige Ganges. Gelein Jansen heeft ook een aantekening dat een Brits-Indiër in IJsselstein (Limburg) is begraven.

Ze zouden slecht gedisciplineerd zijn en hadden in de winter veel longklachten en TBC, maakte Jansen op uit een briefwisseling met de zoon van P. Veening, destijds chirurg op Texel. De Duitsers twijfelden of de Indiërs bestand waren tegen de Nederlandse winters. Ze werden daarom op 17 september 1943 vervangen door een deel van het 803e Noord-Kaukasische Infanterie Regiment.

De Brits-Indiërs verlieten het eiland om gelegerd te worden in Les Sables-d’Olonne, ongeveer honderd kilometer ten zuiden van Nantes. Hun aanwezigheid op Texel wordt overschaduwd door de komst van het Georgische bataljon, dat op 6 april 1945 in opstand kwam tegen de Duitsers. Een gebeurtenis met bloedige gevolgen. Maar de Brits-Indiërs zijn wel degelijk een deel van het Texelse oorlogsverleden.

Toen het Duitse leger zich aan het eind van de oorlog terugtrok naar Duitsland werd het verslagen door de Geallieerden. De Brits-Indiërs werden door de Britse legerleiding als verraders gezien, ze hadden immers hun eed van trouw aan de Britse zaak verbroken. Ze werden gevangen gezet in kampen in India en bleven daar tot de onafhankelijkheid van India in 1946.

.

Aris Bremer uit Oosterend, destijds den peuter van drie, kan zich de Brits-Indiërs zelf niet herinneren, maar staat er wel mee op de foto : “Mijn vader was naast veel andere bezigheden ook fotograaf. Hij had een donkere kamer, een hokje in de schilderswinkel, voor de fotografie. In de oorlog hadden alle mensen een Ausweis nodig. Daar moest een pasfoto op en die lieten ze maken bij mijn vader. Ik was net geboren. Als vader een rolletje vol moest schieten, nam hij mij op de foto. Niemand heeft zoveel babyfoto's als ik. Later in de oorlog fotografeerde hij ook Brits-Indiërs, die op Texel gelegerd lagen. Ze waren krijgshaftig, maar ook ijdel en trots. Ze wilden graag op de foto. Soms hielden ze daarbij hun pols met een stuk of vier horloges omhoog.”

Bremer is één van de Texelaars die zijn opwachting maakt in “Andere Tijden”. Hij staat hij onder meer stil bij een foto waarbij hij op schoot zit bij een Brits-Indiër. “Ik zit erbij als een heel tevreden jongetje.” Andere Texelaars die worden geïnterviewd zijn Bertha Boogaard en Ilse Dros, die vertellen over hun kinderherinneringen. De onderlinge banden waren blijkbaar goed, veel Texelse kinderen, zelfs schoolklassen, staan met Brits-Indiërs op de foto.

Marcel Goedhart, programmamaker/regisseur van de NTR, sprak voor achtergrondinformatie en foto’s met Jan Nieuwenhuis en Bram van Dijk van Luchtvaart- en oorlogsmuseum ’40-’45 en met Gelein Jansen.

“Andere Tijden” wordt uitgezonden op 10 maart op NPO2, aanvang 22.20 uur.


Met dank aan de makers van "Andere Tijden", Jan Nieuwenhuis van Luchtvaart- en Oorlogmuseum Texel '40-'45 en Gelein Jansen.

Bronnen: foto's Aris Bremer, Gerhard Böttger, Historische Vereniging, LOMT, Boek 'For Free India - Indian Soldiers in Germany and Italy during the Second World War' (Auteur Martin Bamber en edited by Aad Neeven) en het archief van de Texelse Courant.


Gerard Timmerman

Brits-Indiër met achter: Marrie Bremer (l), Bertha Dros (r), mid (r) Fijtje Drijver en voor Afie v/d Vis.
Aris Bremer als driejarig jochie op schoot bij een Brits-Indiër, gefotografeerd door zijn vader.
Crematie op 29 mei 1943 van de Brits-Indiër Nattu Ram, die op een landmijn was gestapt.
Aankomst van Brits-Indische soldaten op de haven van Oudeschild op 21 mei 1943.
Aris Bremer nu, met presentatrice Astrid Sy van "Andere Tijden" bij foto's.