Afbeelding
Foto:

De kant langs

Schaak!


Spelletjes zijn terug van weggeweest. Puzzelen, plaatjes plakken en ander vermaak van weleer, uren kunnen we er zoet mee zijn. Ook in het gezin waarin ik opgroeide werd veel aan spelletjes gedaan. Klaverjassen, biljarten, tafeltennis, puzzelen, mens erger je niet, pimpampet en dammen. Soms werd er ook geschaakt. Ik moet een jaar of tien elf zijn geweest toen ik het spel van mijn oudste broer leerde.


Het zou best kunnen dat de “match van de eeuw”, de tweekamp tussen Bobby Fischer en Boris Spasski in 1972 in Reykjavik op IJsland, mij enthousiast heeft gemaakt. De tweestrijd tussen de Russische wereldkampioen en zijn Amerikaanse uitdager, midden in de koude oorlog, veroorzaakte een zinderende spanning.


Fischer was even briljant als recalcitrant. Hij stelde exorbitante financiële eisen, Toen hij er eindelijk was blunderde hij in de eerste partij en tijdens de tweede kwam hij niet opdagen. Hoe moest dit aflopen? In de derde partij verscheen hij wel en won magistraal. Daarna nam hij een beslissende voorsprong. Fischer kegelde in zijn eentje het hele Sovjetteam omver. De westerse wereld lachte in zijn vuistje.


Ik volgde het ademloos, al waren hun geniale zetten mij veel te ingewikkeld. Mijn theoretische kennis ging niet veel verder dan het herdersmatje en de Siciliaanse opening. Maar ik vond het een mooi spel dat verrassende wendingen kon nemen. En als zoveel Texelaars, ook die niet konden schaken, las ik de wekelijkse schaakstukjes van Jaap Dros over En Passant.


Toen een stel enthousiaste Stienenpikkers het plan opvatten om in Den Hoorn een schaakclub te beginnen, schoof ik ook aan het bord. Een club waar meedoen belangrijker was dan winnen, al kon het er op zijn tijd best fanatiek aan toe gaan. Ik herinner me vooral gezellige avondjes in Loodsmanswelvaren en later Happy Days, nu Bij Jef. Na afloop aan de bar in ieder geval geen uitputtende analyses van de gespeelde partijen.


Plannen maakten we wel. En voerden die ook uit. Zo nodigden we Jaap Dros, de Texelse schaakkampioen, eens uit voor het geven van een schaaksimultaan. De tent was bijna te klein, zóveel deelnemers. Ook dorpsgenoot en lokaal schaakgenie Joop Rommets speelde een simultaan tegen onze clubleden.


Gedenkwaardig was onze uitwisseling tegen de schaakclub op Terschelling. Zo kwam het dat een groep Stienenpikkers op de boot naar Terschelling de schaakborden op tafel zette om zich warm te spelen. Volgens mij deden we het onder aan de Brandaris helemaal niet slecht.


We troffen het, er waren net een paar containers aangespoeld. Het strand lag bezaaid met potloodjes, gummetjes, puntenslijpers en andere spullen. Ook veel kleding. We hadden aan de waslijnen bij aankomst al streepjesoverhemden zien wapperen en begrepen nu de herkomst. De voorzitter van de schaakclub bleek ook jutter, of strandvonder, daar wil ik vanaf zijn. Hij nam ons in zijn jeep mee het strand op, om een kijkje te nemen. En wat souvenirs bij elkaar te graaien. Het gestreepte overhemd heb ik nog lang bewaard.


De herinneringen kwamen terug bij het zien van “The Queen’s Gambit”, de Netflix-serie over het leven van de succesvolle schaakster Beth Harmon. Ook zij kegelt een Russische wereldkampioen van het bord. Niet waargebeurd, naar verluidt wel of ook geïnspireerd op Fischer. En voor velen, ook meisjes, aanleiding om te gaan schaken. Wellicht leidt het tot een mooie aanwas bij En Passant.


Gerard