Jan Leendert Plesman in zijn Spitfire MJ343 VL-P 'Princes Beatrix'.
Jan Leendert Plesman in zijn Spitfire MJ343 VL-P 'Princes Beatrix'. Foto: Collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Eerste oorlogsdagen Jan Plesman

De geschiedenis kent wonderlijke spelingen van het lot. Zoals bij Jan Plesman, zoon van Albert Plesman, de eerste president-directeur van KLM. Jan was bij het uitbreken van de oorlog gestationeerd op vliegveld de Vlijt, waarvan de KLM één van de grondleggers was.

Jan Leendert Plesman werd op 18 december 1919 als tweede kind geboren in het gezin van Albert Plesman en Susanne van Eijk. Al voor de Tweede Wereldoorlog was Jan officier bij de Nederlandse Luchtmacht, toen nog de Luchtvaartafdeeling (LuVA) geheten. Hij studeerde van 1937 tot 1940 aan de Technische Hoogeschool te Delft. Daarna volgde hij een vliegopleiding bij de militaire vliegschool op vliegveld Haamstede (Schouwen-Duiveland) en een vervolgopleiding op vliegveld “de Vlijt” op Texel, waar hij als tweede luitenant gestationeerd was.

Het door hem opgetekende rapport “de krijgsverrichtingen van enige leerlingen van de Vliegschool Texel gedurende de eerste oorlogsdagen in Nederland” geeft een bijzonder inkijkje in wat zich op en rond het vliegveld afspeelde in die roerige periode.

De ochtend van de 10e Mei werd ik door de 1e Lt. de Zwaan gewekt omstreeks 6 uur, met de mededeeling, dat Nederland en Duitsland zich met elkaar in oorlog bevonden. Wij begaven ons zo snel mogelijk van ons pension naar vliegveld "de Vlijt", waar we vernamen, dat de Duitschers ongeveer om 4 uur 's morgens een aanval met ongeveer negen Me 109’s hadden gedaan, waarbij zij een TV, die daar voor oefendoeleinden stond, in brand hadden geschoten.

De manschappen hadden zich reeds naar hun verspreide opstellingen begeven, voor de aanval plaats vond, daar de 1e Lt. van den Broek door oogwaarneming de aanval op het vliegveld "de Kooy" had geconstateerd. Op de 10e Mei is er verder niets bijzonders voorgevallen.

De verst gevorderde leerlingen van de Vliegschool hadden hun commandant, de Kapt. vl, wrn. Zegers verzocht, met de Fokkerjagers D.XVII, waarvan er zeven rondom het veld aanwezig waren, ingezet te worden.

In de loop van de tweede dag werden deze jagers, die oorspronkelijk van de 5e groep 2 Lv. R. waren, maar wegens veroudering uit de oorlogssterkte genomen waren, hier weer bij ingedeeld.

's Middags ongeveer 4 uur vond een aanval op het veld plaats door ongeveer 4 Me 110’s, die de verspreid opgestelde vliegtuigen met weinig resultaat beschoten. Onze luchtdoel, die uit vier stukken 2 Tl. bestond, en die oorspronkelijk op den N0 hoek van het veld was opgesteld, was in de loop van de 1e dag ten Zuiden van het veld teruggetrokken, zodat we geen goede afweer konden geven.

Kort na deze aanval zijn de 2e Lts. vl. E. Roosenburg, J.C.P. Stuy en J.L. Plesman en de sergts. vl. Moerkoert, v.d. Heyde en Schamhart met de voornoemde D.XVII gestart van het hulpterrein, dat in de buurt van het vliegveld was aangelegd, met opdracht, zich naar vliegveld Buiksloot te begeven. Boven den Helder werden de Lt. vl. Roosenburg en de Sergt. vl. Schamhart door eigen luchtdoel neergeschoten (het toestel van Lt, vl. R. kan nog op het zeer nabij zijnde vliegveld de Kooy geland worden, waar het gedurende de nacht gerepareerd werd, zodat de Lt. vl. R. zich de volgende dag weer bij zijn esc. op Buiksloot kon voegen. Het toestel van Sergt. vl. S. werd volkomen vernield bij de noodlanding, terwijl de Sergt. vl. S. er zonder noemenswaardige schade afkwam.) De andere 4 D.XVII's kwamen behouden te Buiksloot aan: alwaar zich eveneens de le JaVa. en de 2e JaVa. bevonden, die toen nog over 9 a 10 D.XXl's beschikten.

De 12e Mei werden de Lt. vl. S.A. Roosenburg en de Sergt. vl. Moerkoert en v.d. Heyde naar het vliegveld Ruigenhoek gestuurd, met de opdracht daar direct te landen. Door de camouflage van de ongunstige wind en een te stipt houden aan de opdracht, sloeg de Lt. vl. R. na de landing door te sterk remmen over de kop, gleed de srgt. Vl. v. d. Heyde door te lage landingssnelheid voor de grens van het veld af en landde sergt. vl. Moerkoert door te kort binnenkomen door de omranding. Geen der vliegers liep lichamelijk letsel op.

De Sergt. vl. M. kreeg hierna opdracht zich Middenmeer te begeven. De Lt, vl. J.C.P.Stuy en J. L. Plesman hadden in de loop van de middag opdracht gekregen, zich naar vliegveld Middenmeer te begeven, waar zij ongeveer om drie uur aankwamen, evenals de sergt. vl. Moerkoert. Hier aangekomen kregen zijn opdracht de 1e Verk, Gr. te beschermen op een vlucht naar de Grebbeberg. De Lt. vl. S, en de Sergt. vl.M. zijn met de verk. toestellen gestart: de D.XVII van Lt. vi. P. had even motorstoring en is met enige vertraging gestart: Alle drie D.XVII zijn boven de Grebbebergstelling geweest, waarna zij zich naar Soesterberg hebben begeven. Dit vliegveld was gesperd, doch desondanks zagen 3 GI’s, 3 D. XVII’s, 5 CV en 1 CX kans, zonder beschadiging op dit versperde veld te landen.

De 13e mei kreeg Lt. Vl. P. Opdracht zich weer naar Buiksloot te geven. Toestel in de hangar warm draaien en uit hangar direct startten, zoo luidde de opdracht. De Lt. Vl. S. gaf de startrichting aan. In de start liep het toestel op een betonring en werd volkomen vernield. De Srgt. vl. Moerkoert heeft met behulp van de militaire dokter het landingsgestel van de D. XVII van d Lt. Vl. Stuy verwisseld en heeft zich laat in de middag nog naar Buiksloot begeven (door de lucht).

De 14e Mei heeft de Lt. Vl. P. deze laatste D.XVII naar Schiphol overgevlogen. Na de aanval op het vliegveld Texel vroeg in de middag van de 11e Mei, vond er nog een aanval plaats, nadat de D.XVII vertrokken waren. Bij deze aanval werden alle toestellen in brand geschoten, uitgezonderd een GI, 1 verbouwde SII en 1 D.XCVI (niet vliegklaar).

P.S. Reeds enige dagen voor 10 mei lagen de soldaten op het vliegveld Texel vanaf zonsopgang gekleed te bed. Het officierspiket was verdubbeld, zodat ’s nachts steeds een officier wakker was.

Tot zover de ervaringen in de eerste oorlogsdagen van Jan Plesman. Na de capitulatie is Plesman één van de vele “Engelandvaarders” die uit bezet gebied weten te ontsnappen, met de bedoeling zich in Engeland bij de geallieerde strijdkrachten aan te sluiten om actief aan de strijd tegen de Duitsers deel te gaan nemen.

Op 30 december 1940 vertrekt hij op de fiets vanuit Den Haag naar Parijs, samen met zijn vriend, 2e luitenant waarnemer Geert Overgaauw. Vandaar stappen ze op de trein naar Zuid-Frankrijk en in april 1941 worden ze door een gids meegenomen door de Pyreneeën. Korte tijd later arriveren ze in Madrid en uiteindelijk bereiken ze Portugal. Van daaruit worden ze op 23 mei 1941 met een Douglas DC-3, gevlogen door KLM-piloot Koene Dirk Parmentier, overgebracht naar Engeland.

OP 21 augustus komt Plesman aan op de vliegbasis RAF Ternhill (Shropshire) waar hij leert vliegen in onder meer een Hurricane en uiteindelijk de Spitfire. Op 23 december 1941 maakt hij als jachtvlieger op dit toestel zijn eerste solovlucht. In juni 1943 wordt het 322 Dutch Squadron FAF opgericht en Plesman is daarbij één van de piloten. Hij maakt vele vluchten boven Het Kanaal en het Europese continent. In totaal ruim 500 vlieguren heeft hij onder meer actief meegeholpen met het neerhalen van de beruchte V1’s.

In augustus 1944 krijgt het squadron de taak om terugtrekkende Duitse troepen te bestoken in Frankrijk en België. Ook een taak was het escorteren van bommenwerpers en het beschieten van bruggen, munitiedepots, treinen, etc. Deze missies werden gevlogen vanaf RAF Deanland (E. Sussex) en zijn niet ongevaarlijk wegens zeer intensief luchtafweer (Flak).

Op vrijdag 1 september slaat het noodlot toe en wordt Plesmans Spitfire (MJ343 VL-P "Prinses Beatrix") in de buurt van Saint-Omer in Noord-Frankrijk door luchtafweer geraakt. Daarbij breekt de staart af. De Spitfire stort neer, maar zowel het toestel als het lichaam van de piloot worden, ondanks verschillende pogingen na de oorlog, nooit teruggevonden.

In 1944 ontvangt hij het Vliegerskruis. Op 23 december 1950 krijgt Jan Plesman postuum het Croix de Guerre, een Franse onderscheiding voor moed die op 8 april 1915, in het tweede jaar van de Eerste Wereldoorlog, voor het eerst werd ingesteld. De onderscheiding wordt door de Franse ambassadeur aan zijn vader overhandigd.


Zijn broer Albert Plesman schreef een boek over hem: "Jan Plesman, a Flying Dutchman". Met dank aan Jan Nieuwenhuis, Luchtvaartmuseum Texel '40-'45. Foto's: Cor Brouwer, LOMT, Nationaal Archief/Anefo, NIMH en Maria Druif.

Jan Plesman met papagaaimascotte "Polly Grey" in augustus 1943. Foto Anefo/Nationaal Archief
Spitfire MJ343 VL-P 'Princes Beatrix'. Jan Leendert Plesman op de vleugel, 2e van links.
Nederlandse manschappen met gasmasker voor de hangar van vliegveld de Vlijt.
Fokker C.V-D (637) tweedekker, op 13 mei 1940 in brand geschoten bij Haamstede.
Hangar met rechts loopgraven. De zwarte streep is een met zwarte verf gemaakte "sloot".
Groepsfoto van 322 squadron op vliegveld Woodvale in Engeland. Plesman in de voorste rij, 5e van links.
Adspirant reserve-officier-vlieger Jan Leendert Plesman.