Het getrainde juttersoog van Zuider Hansma stelt scherp op een pakket dat langzaam in zijn richting drijft. De inhoud zorgt voor veel consternatie op het eiland.
Het getrainde juttersoog van Zuider Hansma stelt scherp op een pakket dat langzaam in zijn richting drijft. De inhoud zorgt voor veel consternatie op het eiland. Foto: Josephine

Duivels dilemma op kerstavond

Wat glinsterde daar in de branding? Het getrainde juttersoog stelde scherp op iets dat langzaam in zijn richting dreef. Maar wat? Nooit eerder had hij zoiets gezien. Het lijkt wel een metalen kist. Die drijven toch niet? Hier moest hij het fijne van weten.

Een bijzondere sensatie maakte zich meester van Zuider Hansma. Hij herkende het gevoel. Zinderende spanning die door zijn lichaam stroomde bij vondsten die er werkelijk toe deden. Eens in de zoveel jaar. Zoals bij een schaatser die hoort dat de Elfstedentocht doorgaat. Je denkt dat het nooit meer gaat gebeuren, maar dan toch…

Zo is het ook met jutten of - nog zeldzamer - met strandingen. Hij had er al een aantal meegemaakt. Die van de kustvaarder Compass, op 12 januari 1986 nabij paal 12. Of de Annaliese in 1990 bij paal 18. En - de laatste grote - de Hunte, rond de jaarwisseling van 2002 bij paal 22. De lading was niet zo interessant, maar hij had er een paar leuke souvenirs aan overgehouden.

Sloffen sigaretten

Jarenlang had Zuider gejutte Hollywood-sigaretten gerookt. Uit een container die overboord was geslagen had hij zakken vol met sloffen buitgemaakt. Met roken was hij jaren geleden al gestopt, maar sigaretten had hij nog in overvloed.

Het juttershol waarin woont is een verborgen bunker in de duinen, die hij heeft verbouwd met juthout. Buitgemaakt toen een deklading tijdens een vliegende storm overboord was geslagen. Hij had het gehoord op zijn scanner en was in het holst van de nacht het strand op gegaan. De balken en planken had hij één voor één in de duinen gesleept en onder het zand gespit. De strandvonder had het nakijken.

De jutterij zit in zijn bloed. Al generaties lang. Verre voorvaderen waren er als de kippen bij als een schoener, klipper, bark of ander zeilschip aan de grond was gelopen. Ze sleepten van alles van het strand en hadden er een flinke bijverdienste aan. Zijn grootvader vertelde dat er ooit een houten vat was aangespoeld. Hij boorde er een gat in en het goedje dat er uit liep stond stijf van de alcohol. Opa had zijn maten opgetrommeld en met elkaar hadden ze het vat leeggedronken. Tot ze bijna laveloos waren. Maar toen bleek er nóg wat in het vat te zitten. Maar wat? Ze sloopten het deksel er af. Bleek er een dode aap in te zitten, opgezet in sterk water. Ze begonnen een voor een te kokhalzen.

En zo kende Zuider meer juttersverhalen. Maar doorvertellen was er niet meer bij. Zuider was erg op zichzelf. Hij hield van de natuur, de zee, de vogels en de zeehonden. Andere mensen, daar had hij niets mee. Vroeger leidde hij wel een burgerbestaan, maar sinds hij zich had teruggetrokken uit de samenleving bekommerde niemand zich meer om hem. Mensen waren te druk met zichzelf. Zijn zelfgebouwde juttershol was onzichtbaar voor de buitenwereld. Overdag bleef hij zoveel mogelijk binnen. Televisie, internet en andere moderniteiten had hij niet nodig. Als hij zijn ogen sloot en zijn fantasie de vrije loop liet, beleefde hij de mooiste avonturen.

Zinderende spanning door zijn lichaam bij vondsten die er werkelijk toe doen

Hij was er overdag wel eens uit geweest. Op een snikhete dag. Stiekem had hij van achter duintoppen naar het strand geloerd. En zag hoe jongens en meiden op het strand plezier maakten met elkaar. Het had hem even doen twijfelen. Hij had naar de jonge badgasten toe willen rennen en met hen het water in willen duiken. Maar net op tijd wist hij zich te beheersen. Zijn plaats was in de duinen, alleen.

Pas als het donker werd, ging hij het strand op. Op zijn roestige juttersfiets. Zoals nu, tijdens deze heldere kerstavond met volle maan. En werd zijn blik gevangen door die bijzondere glinstering in de verte. De metalen kist schommelde met het opkomende tij langzaam in de richting van het strand. Een kwestie van geduldig wachten. Geen enkele moeite voor de jutter. Een horloge heeft hij niet, maar wel alle tijd. Toen de box dicht genoeg was genaderd, stapte hij er op af en sleepte het gevaarte op het droge. In het maanlicht kon hij letters onderscheiden: Covid 19-vaccin. Wat had dat te betekenen? Hij snapte er niets van.

Hij laadde de kist op zijn fiets en reed naar zijn hol. Daar zette hij hem op tafel en draaide de olielamp een stukje hoger. Hij ging er eens goed voor zitten in zijn gejutte fauteuil.

Covid 19-vaccin. 2 X 15.000 dosis entstof, bestemd voor het Florence Nightingale hospitaal. Met het adres in Driehoeven en in koeienletters: SPOEDVERZENDING. Wat had dit te betekenen? Zou er iets aan de hand zijn? Hij was jaren geleden gestopt met het volgen van het nieuws. Daar werd hij maar depressief van. Maar hier moest hij meer van weten. Al was het maar om te weten of het een waardevolle vondst betrof. Zoals die brokken ambergris die hij ooit had gevonden. Om geld gaf hij niet. Hij kocht immers niets. Zuider had genoeg aan wat de zee bracht en de natuur hem schonk. En af en toe een konijntje stropen. Het ambergris had hij op de stoep gezet bij Ecomare. Die kon het geld vast goed gebruiken. Ze hadden er een mooi verhaal bij bedacht dat het uit die gestrande potvis kwam. Daar had hij smakelijk om kunnen lachen.

Hulpstrandvonder

De jutter stapte op zijn fiets en reed naar Den Hoorn. Hij zag de bezorger de Texelse Courant in een bus stoppen. Zodra die uit zicht was, griste hij de krant uit de gleuf en kachelde naar zijn hol. Daar las hij dat het coronavirus al bijna een jaar dood en verderf zaaide. Iedereen smachtte naar een vaccin. Aha, nu viel het kwartje. Hij begreep dat er geen tijd te verliezen was, laadde de kist op zijn fiets en ging iets doen waar anders geen haar op zijn hoofd aan zou denken. Hij sprintte naar het dorp, zette de kist voor de deur van hulpstrandvonder Jek Ruinpad, belde aan en maakte zich uit de voeten.

Burgemeester

“Wie belt er in vredesnaam aan op dit uur van de avond?” Jek deed open, maar zag niemand. Er stond wel een metalen kist. Schuim uit zee kleefde er nog aan. Covid 19-vaccin stond er op. “Wat krijgen we nou?” Hij staarde naar de kist, dacht na, dacht nog eens na… Dit vaccin moet zijn aangespoeld! Hij pakte zijn mobiel en belde de burgemeester, tevens de hoofdstrandvonder en deed zijn relaas.

“Jek, je moet die kist ogenblikkelijk naar het gemeentehuis brengen.” De burgemeester dacht koortsachtig na. Allemachtig, Covid 19-vaccin! Genoeg voor alle Texelaars. Hij ontbood direct de wethouders. “Hier kunnen we levens meer redden, maar ook onze economie”, wees een wethouder op de kist midden op tafel. De burgemeester dacht aan zijn pet van strandvonder. “Ik zou niets liever doen dan meteen beginnen met inenten. Maar de wet zegt dat dit terug moet naar de rechtmatige eigenaar.” Een duivels dilemma. Hier moest het hoogste orgaan over besluiten: de gemeenteraad. “Roep ze bij elkaar!”

Tumult in de raadszaal

Was dat spoeddebat nou wel zo’n verstandig besluit?, vroeg de burgemeester zich af, toen hij het tumult in de raadszaal aanschouwde. Politici sloegen elkaar om de oren met argumenten. Van “direct beginnen met vaccineren” en “oudere Texelaars eerst”, tot “scholieren gaan voor” en “prioriteit voor de zorg”, "néé, eerst de toeristen" en "is dat vaccin wel veilig?". Moties en amendementen stapelden zich op, de ene schorsing volgde op de andere. De politici konden het maar niet eens worden. “Orde, orde, orde!”, timmerde de burgemeester luid met zijn voorzittershamer op tafel. Maar er was geen houden aan. Raadsleden rolden over elkaar heen. Demonstranten hadden er lucht van gekregen en scandeerden buiten: "Het volk moet er over beslissen! Een referendum!"

Vanuit de struiken volgde Zuider met ongeloof het gekrakeel, in en buiten de raadszaal. Wat een chaos! Eens temeer begreep hij waarom hij al jaren in afzondering leefde. Dit gesteggel zou nergens toe leiden. Dit was de eerste en de laatste keer dat hij zijn juttersbuit naar de strandvonder had gebracht.

Zuider sloop het gemeentehuis in, glipte de kamer van de burgemeester in en pakte de metalen kist van tafel. Druk met elkaar had niemand in de gaten dat Zuider de kist met vaccin naar buiten smokkelde, de nacht in. Hij had een beter plan. Hij reed naar zijn voormalige voetbaltrainer en pakketbezorger Reggie L. Maanstap. Die kon je tenminste om een boodschap sturen. De jutter zette de kist voor zijn deur en schreef op een briefje: Reggie, graag met spoed afleveren bij geadresseerde, groet Zuider. Hij belde aan en verdween.

Reggie las het briefje. “Verrek, het is van Zuider! Bestaat die nog? Hij zette het pakket in zijn bus, pakte de volgende morgen de eerste boot en leverde de kist met vaccin af op de plaats van bestemming. Een verpleegkundige pakte het met een glimlach aan. "Precies op tijd, de prikploeg zit al klaar! Zullen we jou ook meteen maar inenten?” Reggie aarzelde: "Nee, ik wacht mijn beurt netjes af."


Gerard Timmerman

Was dat spoeddebat met de raad wel zo'n verstandig besluit?, dacht de burgemeester.