De paarden werden gelukkig gevonden.
De paarden werden gelukkig gevonden. Foto: Katja Schraag

Katja Down Under

Texelaar Katja Schraag (25) vertrok in februari naar Australië en schrijft de komende tijd één keer per maand een column over haar avonturen. Katja is er ien van Frank en Bianca Schraag uit De Koog. Katja schreef jaren geleden ook al columns voor deze krant.

Mijn hoofd voelt zwaar hoewel het op een kussen ligt. Gister te veel gedronken. Gister te veel gevierd dat ik geslaagd ben voor mijn diploma. Het is een zaterdagmiddag in juni in de winter van Australië en ik heb net mijn ochtenddienst gehad. Ik werk op een horse stud waar we zwangere racepaarden voeren die een billionair nog rijker gaan maken dan ie al is. We werken daar ook in de weekenden, waarvoor we niet betaald krijgen. Rijk word je, blijkbaar, niet voor niets.


Minimum wage is minimum effort, is een veelgehoorde zin in Australië, en die zin is prima toe te passen na een nacht gefeest te hebben. Nadat we in de ochtend de beesies voeren zijn we vrij en dus ga ik terug naar bed. Even later en half slapend hoor ik gestamp. Ik weet niet of ik droom of dat het mijn kater is, of beide. Het gestamp wordt harder en daarna gecombineerd met geklop, op mijn deur. "Katja...… are you home?", hoor ik mijn Engelse huisgenoot vragen. Ze klinkt paniekerig. "Yes?", antwoord ik schor. Grote kans dat ze me niet hoorde. Ik kom uit bed en gooi de deur open. "Holy shit", roep ik.


In de tuin staan, nee.. rennen, nee.. galopperen 40 volwassen, hoogzwangere racepaarden. In een reflex gooi ik de deur open en ren op mijn witte sokken door de prut naar het lawaai. Mijn baas komt aangereden op zijn golfkarretje en schreeuwt: "KAT! Sluit ze in!". Ik luister, maar een groep van 40 galopperende paarden is toch iets te dodelijk en ik geef op. Mijn huisgenoot en ik pakken allebei een ander golfkarretje en we sluiten ze in. We loodsen ze terug naar het veld en we tellen ze. Iedereen telt de paarden. Opnieuw en opnieuw tellen we de paarden en iedere telling missen we drie paarden.

Ineens is de farm heel groot. We delen onszelf op en zoeken in iedere uithoek van de grasvelden naar de drie missende paarden. In alle 35 paardenvelden tellen we alle paarden, maar nergens staat er een paard te veel - of te weinig. Mijn eerste gedachte is dat de missende paarden in hun eigen veld verstopt staan. Ik scheur naar het veld en rij drie rondjes. Geen geluk; nergens een extra paard te bekennen. We zoeken rondom het riviertje, in het bos en ik besluit nog een keer terug te gaan naar hun eigen veld. Daar, ergens hoog op een berg, zie ik ineens een zwiepende staart. Verstopt op een berg, achter een struik, in het bos.. daar staan ze. Over de walkie talkie roep ik mijn manager op: "Kun je komen naar het veld? Ik heb ze." Het voelt alsof ik net drie supercriminelen op heterdaad betrapt heb.


De collega's en ik komen samen en we nemen afscheid. Onze vrije zaterdagmiddag kan eindelijk beginnen. Thuis heb ik precies 10 minuten de tijd om eten in mijn keel te duwen voordat onze namiddag-dienst begint. De zwiepende staarten staan daar in alle 35 velden een beetje paard te zijn, onbewust van alle gedoe en vredig te wachten tot ze weer gevoerd worden.