Wat ik zeggen wou

Overstappen

In ieders leven zijn er van die momenten, van die haltes dat je jezelf afvraagt of je wel in de juiste trein zit. Gaat ie te snel, of boemelt hij te vaak? Stappen we over of blijven we maar liever zitten? Ik denk dat wij als Texelse samenleving bij zo’n halte zijn aangekomen. Dat we ons moeten gaan afvragen óf we op hetzelfde spoor willen doorreizen, óf dat we op dit station overstappen op een trein die ons Texelaars op alle waardevolle manieren zelf van ons eiland laat genieten en profiteren.

We zitten namelijk, met z’n allen, opgesloten en gevangen in de sneltrein van een toeristische economie die waarschijnlijk wederom getroffen gaat worden door lockdowns. Na het opheffen van de lockdown in maart, was het niet alleen op Texel, maar in de hele kuststreek weer het oude normaal, maar dan in het kwadraat.

Velen van ons kwamen daardoor in een andere lockdown terecht, omdat het niet alleen onprettig druk in de winkelstraten was, maar ook gevaarlijk. Niet alleen in de dorpen was het onleefbaar druk; ook op de wegen en paden waande ik me vaak in een drukke wereldstad.

Daarom vind ik dat we ons nu gezamenlijk moeten afvragen en met elkaar moeten afstemmen of we zo verder willen, of dat we die overstap gaan maken. Een overstap naar een ander soort toerisme, waarin we vooral onze gouden eieren gaan verzorgen en beschermen, want uiteindelijk gaat het daarom: onze natuur, de overgebleven ruimte en rust, de stranden en de zee en onze wettelijke status als stiltegebied.

Niet langer nog meer bedden en on-Texelse luxe, maar versterking van het Texels eigene. Wat dat eigene is, kan ieder van ons zelf invullen, maar voor mij is het de kleinschaligheeid van onze dorpen; de inrichting van het platteland en nabuurschap.

Verkeersbewegingen die qua snelheid en intensiteit op een eiland passen; een toegankelijke, beschermde natuur en het behoud van elk stukje groen. Dit zou voor het gemeentebestuur de huidige opdracht moeten zijn: "U heeft nog ruim een jaar de tijd om daaraan met overgave te werken, voordat we, zo nodig, andere bestuurders voor onze trein gaan kiezen.”


Rien Mast, Den Burg