Afbeelding
Foto:

Argentinië: pampa’s en robuuste wijnen


Al in de 16e eeuw kwam, met de komst van Spaanse veroveraars en kolonisten, de wijnbouw naar Argentinië. De uitlopers van de Andes bleken zeer geschikt en er was veel wijn nodig ten behoeve van de mis. Uit Spanje werden diverse rassen wijnstokken ingevoerd en landinwaarts gebracht. Al in 1557 was er in documentatie van priester Juan Cidro sprake van een eerste wijngaard.

In later jaren werd hier in de buurt de stad Mendoza gesticht. Tegenwoordig wordt deze stad gezien als het epicentrum van de wijnbouw in Argentinië.

Doordat het klimaat er droog en heet is hebben de eerste kolonisten de basis gelegd voor de moderne wijnbouw. Zij bouwden stuwdammen en irrigatiekanalen waarvan tot op de dag van vandaag nog steeds dankbaar gebruik wordt gemaakt.

Met de komst van grote groepen immigranten uit landen als Italië, Spanje en Frankrijk kwam ook meer kennis met betrekking tot wijn maken het land binnen, terwijl er ook meer kwaliteitswijnstokken werden geïntroduceerd. Het was in deze tijd dat ook de Malbec druif geïmporteerd werd, tegenwoordig de belangrijkste druivensoort voor de wijnbouw in Argentinië.

Toen het land onder generaal Péron een grote welvaart bereikte, werd de consumptie van tafelwijn deel van de Argentijnse cultuur. Midden jaren '50 van de vorige eeuw kwam dit tot een abrupt einde.

In september 1955 werd Péron afgezet door een militaire staatsgreep en ging het hard bergafwaarts met het economisch klimaat. Met de wijnbouw ging het in de decennia daarna ook steeds minder. Pas halverwege de jaren '90 ging wijnbouw weer een rol van betekenis spelen.

Tegenwoordig kunnen wijnen uit Argentinië zich met gemak meten met die uit buurland Chili, maar ook met die uit de klassieke wijnlanden als Frankrijk, Spanje en Italië.

Een fascinerend aspect van de Argentijnse wijnbouw is de grote verscheidenheid aan druivenrassen, zeker in vergelijking met andere landen uit de zogenaamde Nieuwe Wereld. In het verleden waren rassen als criolla chica en cereza de belangrijkste druivensoorten. Deze rassen staan er bekend om dat ze een grote opbrengst geven, maar van een bedenkelijke kwaliteit. Doordat de hedendaagse consument meer verfijnde wijnen verlangt worden er tegenwoordig steeds meer eersteklas druivenrassen aangeplant.

Argentijnse wijnen hebben een duidelijk eigen stijl. Vooral de rode doen het erg goed bij een stevig stuk vlees van de grill. Dit is niet vreemd, er is geen volk ter wereld dat zo graag rundvlees eet als de Argentijnen.

Het land is te verdelen in een tiental wijnstreken die bijna allemaal gelegen zijn in de smalle oostelijke strook die zich uitstrekt van de 25e breedtegraad in de Cafayate tot aan de 40e breedtegraad in Patagonië. Het landschap bestaat uit woestijnachtige hellingen op 300 tot 1600 meter hoogte. Deze hellingen worden via de eerder genoemde irrigatiekanalen bevloeid met water afkomstig uit de Andes. De jaarlijkse neerslag is met 150 tot 300 mm. gering, net als de luchtvochtigheid. Het zonlicht is er intensief en de verschillen tussen dag- en nachttemperatuur zijn aanzienlijk, wat het klimaat uitermate geschikt maakt voor wijnbouw.