Afbeelding
Foto: Gosse Krugers

De kant langs

Kleur


Bééhhh! Voor mij een manier van praten, maar jullie mekkeren ook wat af. Is het niet over de hoogte van de belasting, dan wel over de vele toeristen of het weer. Nu over de lockdown. Dat jullie niet naar het café mogen, bij elkaar op schoot mogen of elkaar knuffelen of aanraken.


Als ram moet ik er wel een beetje om lachen. Leedvermaak. Ik sta vaak alleen. De boer heeft voor mij een stukje weiland afgeheind. Aan eten geen gebrek. Maar niemand om het mee te delen. Als je zoals ik van gezelligheid houdt, valt dat niet mee. Aan de andere kant van de tuunwal lopen de ooien. Ik hoor ze en als de wind goed staat kan ik ze ruiken. Wat zou ik er graag tussen lopen. Maar zo werkt dat niet op de boerderij. De ooien bij de ooien, de ram staat apart. Een pleziertje is mij niet gegund.


Mijn tijd komt nog wel: het najaar. De maanden dat ik veel mensen somber zie worden, bloei ik op. Ik leef er naar toe en zorg dat ik tegen die tijd in optimale conditie ben. Genoeg eten, elke dag trainen en een goede persoonlijke verzorging.


Mijn zegetocht begint al op de eerst maandag in september: de Texelse Schapenfokdag. Dan haalt de boer me naar de stal, poetst me op en wandelt rondjes met me, om goed voor de dag te komen in de kampioensring. Want, al zeg ik het zelf, ik ben een topper! Als ik over de Groeneplaats paradeer, dan vliegen de bordjes met hoge cijfers omhoog. Meerdere keren heeft de jury me uitgeroepen tot kampioen. Eerst bij de jonge rammen en, nu ik wat op leeftijd kom, bij de oudere.


Ik geniet van de aandacht. Al die blikken op mijn stoere, Texelse kop, mijn brede rug en gespierde achterwerk. En, nou ja, om over wat daar onder hangt maar te zwijgen. Want ook mijn nageslacht heeft het in de ring al ver geschopt. Soms denk ik, doe eens wat rustiger aan. Want als ik zo doorga, word ik nog eens door een zoon van mijn troon gestoten


Maar zover is het nog lang niet. Nu het oktober is, is mijn tijd aangebroken. Alweer een poosje loop ik tussen de ooien. Mooie meiden. Ik heb ze voor het uitkiezen. Zij niet, als kampioensram heb ik het monopolie. De dames zijn er helemaal voor in de stemming. In de aanloop zag ik het al door het hek. Hun ondeugende blikken in mijn richting. Een beetje draaiend met hun achterwerk, alsof ze willen zeggen…


Ik zei dat ik ze voor het uitkiezen heb. Maar dat klopt niet helemaal. Het is de bedoeling dat ik álle dames beklim. Daarom loop met zo’n krijtblok voor mijn borst. Als ik de ooi bespring en mijn plicht doe, druk ik gelijk mijn stempel op haar achterwerk. Zou wat mij betreft niet echt nodig zijn. Niet dat ik tegen kleur ben, integendeel. Een beetje lipstick of wat oogschaduw zou sommige ooien niet misstaan.


Die stempel heeft een functie. De boer doet namelijk aan geboorteplanning. Als de ooi is gestempeld, weet hij dat ik haar heb gedekt. Voor elk koppel krijg ik zeventien dagen de tijd. Topsport dus. Elke cyclus heeft zijn eigen kleur. De eerste vaak geel, gaandeweg het najaar overgaand naar blauw, groen of een andere donkere kleur. Zo ziet de boer aan de kleur in welke periode de ooi is gedekt. En weet hij in het voorjaar precies wanneer hij de hoogdrachtige ooien naar de schuur moeten halen om af te lammen. De dracht duurt vijf maanden, om precies te zijn 145 dagen. Kwestie van terugrekenen dus. Bééhhh.


Gerard