Grootmeester J.H. Donner gaf in 1979 een simultaan op de Groeneplaats in Den Burg.
Grootmeester J.H. Donner gaf in 1979 een simultaan op de Groeneplaats in Den Burg. Foto: archief Texelse Courant

"Ons eiland weer een club rijker"

“Deze week is ons eiland weer een club rijker geworden. Den Burg beschikt thans, naast de vele andere verenigingen, ook over een schaakclub. De eerste vergadering is gehouden en reeds 10 leden hebben zich gemeld.”

Dat schrijft de Texelse Courant van 5 september 1959.

Toets je in het digitale archief van de Texelse Courant de zoekterm ‘schaakclub’ in, dan wordt al snel duidelijk dat En Passant niet de eerste is geweest. In de editie van 18 oktober 1908 vinden we op pagina 2 een advertentie met de volgende tekst: “Dam- en schaakliefhebbers worden beleefd uitgenoodigd Woensdagavond 8 uur in het Hotel de Oranjeboom tegenwoordig te zijn, ter oprichting eener dam- en schaakclub.”


Uit de jaren twintig vinden we een paar keer een bericht over dam- en schaakclub OKK, die speelde in Hotel Den Burg. De Texelsche Courant van 26 september 1928 maakt melding van de oprichting van Dam- en Schaakclub Den Burg en eind 1929 kreeg ook Oosterend een dam- en schaakclub. Het succes van dr. Max Euwe, die in 1935 als eerste (en tot nog toe enige) Nederlander wereldkampioen schaken werd, maakte dermate veel los, dat in ’t St. Janshuis onder de naam Strijd in Vrede begin 1936 tevens een rooms-katholieke schaakclub werd opgericht.


In oktober 1945 is sprake van een nieuwe club in Den Burg: Philidor. Deze speelt op maandagavond in De Graaf’s Lunchroom. Op 29 november reizen tien leden, onder wie Texels kampioen Ros, af naar Oosterend om er tegen zustervereniging ODSC te spelen. Het wordt een eclatante 8½-1½ voor Philidor.

Op zoek naar de wortels van het Texelse schaken


In de krant van 11 oktober 1947 roepen Philidor en Strijd in Vrede belangstellenden op lid te worden en worden ook de andere dorpen uitgedaagd een vereniging op te richten. Het lijken toch vooral noodkreten, want in de jaren erop wordt niet één keer meer over schaakwedstrijden geschreven.


Maar in september 1959 is daar dus het bericht over de oprichting van een nieuwe – dan nog naamloze – vereniging. J.L. Veldhuis was een van de grondleggers. In het vijftiende nummer van clubblad Eppie, verschenen in 1977, staat een lezenswaardige bijdrage van hem. Veldhuis vertelt daarin dat er op de CVO-school waar hij werkte “twee schaakenthousiasten” waren, hijzelf en de heer H. Rugenbrink. “Soms holden we na schooltijd naar mijn huis om ons in de schaakroes te storten.” Toen ze deze “club-van-twee” wat te klein begonnen te vinden, besloten ze een echte vereniging op te richten. Een leegstaand noodlokaal op de zolder van hun school kon als clublokaal dienen.


“Direct al” deden zo’n tien mensen mee. Veldhuis herinnert zich dat hij van het bord werd geveegd door de heer Hooijberg, dat hij een keer een hele avond werd beziggehouden door horlogemaker de heer De Haan in een partij die na middernacht in remise eindigde en dat de heer Wieten, leraar op de ULO, “nogal luid zijn daden op de 64 velden van commentaar voorzag”. Andere namen die hij noemt zijn die van Nieuwenhuizen (leraar op de Rijks HBS), Hoogerheide. Terpstra en clubkampioen Joustra.


De komst van grootmeester J.H. Donner naar Texel was op 15 maart 1963 voorpaginanieuws. Hij zou een simultaan geven in Hotel De Lindeboom-Texel. Een stunt van de eerste orde voor “de kleine schaakclub En Passant” en zelfs van toeschouwers werd een gulden entree gevraagd. Het werd een deceptie. Onder de kop “Donner komt niet naar Texel” schreef de Texelse Courant twee weken later dat de simultaanwedstrijd niet doorging, omdat zich slechts vijftien deelnemers hadden aangemeld.


Een bijzondere gebeurtenis is op 28 maart 1965 de match tegen MSC uit Den Helder, gespeeld aan boord van de veerboot Marsdiep. “De TESO stond voor deze keer toe dat de spelers van beide clubs tegen een geringe vergoeding van een der salons gebruikt maakten. Urenlang voeren de clubs op en neer en het beviel uitstekend.” De wedstrijd eindigde in 4-4.


Daarna is het jarenlang stil rond En Passant. Maar: “In 1971 wordt het slapende clubje wakker gemaakt. In 1972 sluit E.P. zich aan bij de KNSB”, lezen we in nummer 61 van het clubblad, verschenen in 1984. Het overzicht – “En Passant… van september 1959 tot heden” – is opgesteld door A.C. (Aad) Bakker. Bakker, een geboren Hoornder, had met zijn gezin een tijd in de nieuwe Noordoostpolder gewoond en keerde in 1971 terug naar Texel. “Het leven van Aad Bakker staat in het teken van het schaakspel”, schreef Jaap Dros in een portret van hem in Eppie 22. “Niet alleen nam hij zo’n zeven jaar geleden het initiatief de Texelse schakers weer in een vereniging onder te brengen, maar tevens realiseerde hij voor de club een goed bezochte cursus jeugdschaak, hij trok een boerenkiel aan en introduceerde het begrip folkloreschaak, hij is de man achter de berichtgeving in de Texelse Courant en bovendien ook nog de geestelijke vader en hoofdredacteur – zo mag je dat toch wel noemen – van dit blad.”


Uit het overzicht van Bakker zelf blijkt overigens dat het ook na 1971 met vallen en opstaan ging. In 1972 promoveerde het bondsteam direct naar de derde klasse van de Noordhollandse Schaakbond, maar een jaar later was het aantal leden teruggelopen naar veertien en in 1974 waren er zelfs nog maar elf over. Een enorme opsteker was dat in 1976 maar liefst 24 jeugdleden het pionnen-, toren- of koningsdiploma behaalden, volgens het lessysteem dat door de landelijke bond was ontwikkeld. Onder hen Gerard van Es en ikzelf. In de jaren erna stootten Gerard en ik door naar de hoogste regionen van de club en werden we samen met Rinus Vittali de belangrijkste uitdagers van clubicoon Jaap Dros, die in titels grossierde en uiteindelijk ‘de multikampioen’ werd genoemd. Maar dat was jaren later…


Bakker deed méér om het schaken te promoten. Zo organiseerde hij de zogenoemde Bootestafette, een match tussen En Passant en zustervereniging MSC uit Den Helder, waarbij elke speler twee partijen speelde, één onderweg naar Den Helder, één onderweg naar Texel, waarna hij werd afgelost door een clubgenoot. Het evenement werd op 1 april 1978 gehouden op één van de TESO-boten en hoewel dat dus al eerder was gebeurd, in 1965, werd het zo curieus gevonden, dat de Texelse wethouder Westdorp, gevraagd om de eerste zet te doen, verstek liet gaan, in de veronderstelling dat het een 1-aprilgrap was.


En Passant organiseerde ook simultaanwedstrijden tegen prominente grootmeesters, op de folkloremarkt op de Groeneplaats in Den Burg. Ditmaal – in 1979 – kwam Donner wel, een jaar later gevolgd door wereldtopper Jan Timman. Veel publiciteit trok ook de match tegen MSC, waarbij (zogenaamd) werd gestreden om de Razende Bol, de zandplaat tussen Texel en Den Helder, waarvan het eigendom in die jaren werd betwist. Natuurlijk was Aad Bakker de initiatiefnemer en zijn bedoeling was ook daadwerkelijk op de Razende Bol te spelen. Toen dat door de weersomstandigheden niet ging, werd uitgeweken naar de gelijknamige woning van Jacob van Wolferen, hoofd van de school in Den Hoorn. Het kleine huisje puilde uit, met 32 schakers in totaal, onder wie de beide burgemeesters. Het werd maar liefst 11-5 voor MSC, maar de Texelse burgervader Engelvaart redde de eer. Volgens de Texelse Courant gaf hij zijn collega mr. A. van Bruggen “weinig kans” en won hij overtuigend.


Memorabel ten slotte was de Bootschaaktocht op 10 september 1983. Teams van vier clubs gingen in Oudeschild aan boord van de Dageraad van schipper Leo Visser en zetten koers naar Terschelling. Op de heenweg speelde gastheer En Passant tegen Westergoo uit Bolsward en MSC uit Den Helder tegen het Westfriese Aartswoud. Op Terschelling stonden fietsen klaar voor de schakers om het eiland te verkennen. De terugweg was het toneel van de winnaars- en de verliezersronde. Hoe de uitslag was en wie de Stortemelkbeker won, heb ik helaas niet kunnen terugvinden. Uit eigen herinnering put ik dat het op de terugweg stevig begon te waaien en dat menigeen met een bleek gezicht het buitendek opzocht.


Het voert te ver om de afgelopen vijfendertig jaar ook nog eens tot in detail te behandelen. Maar concluderend kunnen we vaststellen dat het prachtige tijden waren voor En Passant, tussen pakweg 1975 en1985. Het Texelse schaakleven bloeide volop, met vele jeugdleden en uitpuilende clublokalen. Eind jaren zeventig kon En Passant maar liefst drie bondsteams op de been brengen en groot was de vreugde toen het eerste achttal in 1982 naar de eerste klasse promoveerde.



(Dit is een ingekorte versie van het artikel dat in het boekje Mat op ’t Wad staat)



Joop Rommets

Burgemeester Jo Engelvaart en zijn Helderse collega Van Bruggen in actie tijdens de strijd om de Razende Bol.