Afbeelding
Foto: Gerard Timmerman

De kant langs

Campers


Al vér voor corona kampeerden wij in Nederland. Zoals die keer op camping Warnsborn bij Arnhem. Toen we het terrein op fietsten, zag ik een bekend gezicht. Henri Drost, voormalig uitgever van de Harlinger Courant, waar ook de Texelse Courant jarenlang werd gedrukt.


Henri en zijn echtgenote kampeerden ook wel op Texel. Niet zelden liep hij even binnen om gedag te zeggen. Zeker na zijn pensionering. Ze hadden een camper aangeschaft, waarmee ze veelvuldig het eiland aandeden, bij voorkeur op duincampings als Kogerstrand of Loodsmansduin. In geuren en kleuren vertelde Henri hoe ze de vuurtoren hadden beklommen, op de haven waren geweest en hoe ze weer van het eiland hadden genoten.


Dus ik was verbaasd toen ik deze Texelfans daar op die camping in Arnhem aantrof. “Tja, we zouden graag naar Texel gaan, maar...” Hij vertelde hoe hij als avontuurlijke “camperaar” al een aantal keer zijn neus had gestoten. “We gaan altijd op de bonnefooi naar Texel en konden altijd terecht op de camping. Maar nu ineens niet meer.”


“Nu” is alweer enkele jaren geleden, toen De Krim de toen wat zieltogende campings Loodsmansduin en Kogerstrand, evenals Om De Noord en De Shelter had overgenomen van het zo goed als failliete TexelCampings. Tot die tijd was er plek zat. Maar toen Iwan Groothuis van De Krim z’n geoliede marketingorganisatie losliet op de campings, stroomde het vol en was het gedaan met de rust.


En kon het gebeuren dat avontuurlijke kampeerders zoals de familie Drost, die gewend waren op de bonnefooi naar Texel te gaan en zich spontaan te melden bij het loket van de camping, er niet meer terecht konden. Henri sprak er schande van. “We hebben de boot terug genomen en hebben aan de overkant een camping gezocht. Daar konden we wél terecht!”


Toen ik de suggestie deed om vooraf een plekje te reserveren, keek hij me ongelovig aan. “Dat is niks voor ons. Als wij ergens naartoe willen, dan rijden we daar met onze camper naartoe.” Ze zijn geen uitzondering, sterker nog, ik heb de indruk dat veel camperaars op de bonnefooi gaan. In hun mobile home de vrijheid tegemoet. Veel Texelaars hebben er eentje en reizen er stad en land mee af. Alles aan boord. Wie doet je wat?


Begrijpelijk dus dat de camper in de lift zit. Zeker ten tijde van corona kunnen de verkopers ze amper aanslepen. TESO zet er steeds meer over. Toen ik dit voorjaar een kijkje nam op De Shelter, volledig toegerust voor campers, reden er meerdere voor me uit. Maar wie niet had geboekt, kreeg nog wel eens te horen, net zoals de familie Drost: "Sorry, we zijn vol." Om vervolgens het eiland over te rijden en te kijken of een andere camping plaats had.


Vaak zonder succes. Want zóveel camperplaatsen zijn er niet op het eiland. Maar al die zoekende camperaars pakken echt niet meteen de boot terug. Wie met de schemer of vroeg in de ochtend een rondje maakt kan op wat afgelegen parkeer- en andere plekken zomaar een camper treffen. Op weg naar het werk ’s morgens kwam ik er laatst ook een paar tegen. Na een nacht op een parkeerplek toch maar even kijken of op een camping ergens een plekje is vrijgekomen.


Het is een goed bewaard geheim of en hoe streng er op illegaal kamperen wordt gehandhaafd. Wat kun je er ook mee? Verwijzen naar de Texelse boot, die ’s nachts niet vaart? Het avontuurlijke vrijheidsgevoel zit er diep in bij de camperaar. Waarschuwingsborden bij de boot? “U heeft toch wel gereserveerd?” Of de noodcamping weer terug, maar dan voor campers. Henri Drost volgt het met belangstelling.


Gerard