Afbeelding
Foto:

De kant langs

Suikeroom


Bispinckhof. Hoeveel mensen zouden weten dat in een dicht bos ergens op dit eiland een huis staat met die naam? De vraag borrelde op toen ik vorige week in een open plek in dat bos met CS (de initialen die de bewoner zelf gebruikt) aan de thee zat.


Vanaf de weg zie je dat markante huis uit het begin van de vorige eeuw niet staan. De oorspronkelijke contouren gaan schuil achter de muur die CS, herkenbaar aan de leren hoed die hij draagt, er omheen heeft gebouwd. Hij werkt er al lang aan. Toen ik er een jaartje of dertig geleden eens was, toen in het bos een gestolen kluis was gevonden, was hij ook al aan het (ver)bouwen.


Het moet omstreeks die tijd zijn geweest dat ik CS vroeg voor een interview. Hij wilde er niets van weten. Toen niet, nu nog steeds niet. Daar liet hij geen twijfel over bestaan toen hij van de bouwsteiger naar beneden kwam en mij herkende van de krant. Maar een koppie thee kon ik wel krijgen.


Zo kwam het dat we gezellig aan een bakkie zaten. In dat grote bos, een plek met een bijzondere verleden. Bispinckhof, meer dan een eeuw geleden gebouwd door de gebroeders Schumaker. Het waren bollentelers, in een tijd dat er nog goed geld mee werd verdiend. In het Boerderijenboek staat een mooie foto die herinnert aan toen. In de strenge winter van 1928/1929 sloeg het noodlot toe. Hun Dubbele von Sions en andere bollen vielen ten prooi aan de vorst, financieel gingen ze bijna ten onder.


Hun neef CS trad in hun voetsporen als bollenteler, maar is ook kundig timmerman, bouwer, etc. In de jaren zestig startte hij een kampeerbedrijf/sleep in. Klabam heette het. Ik herinner als jochie dat het met grote letters op het dak stond. Het was de tijd van de hippies. Gasten betaalden 3,75 gulden per nacht. Daar hadden ze een matras voor, de rest moesten ze zelf meenemen. Ook bands die in Sarasani speelden sliepen er wel. Zoals Thijs van Leer van Focus (“die vent met die fluit”). Volgens CS wilde hij er ’s morgens vandoor zonder te betalen. Dat ging dus mooi niet door. Eind jaren zeventig vloog de hele boel in de fik en was het afgelopen met de sleep in.


De anekdote staat in het boek “Sarasani, geschiedenis van een beatlegende”, waarvoor CS zich heeft laten interviewen. Heeft ie nog spijt van. Net zoals dat interview dat hij een tijdje geleden gaf aan de Leeuwarder Courant. Nee, CS geeft geen interviews meer.


Dat respecteer ik. Alles wat daar in dat bos tijdens de thee de revue passeerde blijft onder ons. Met één uitzondering. Ik zag dat CS een stuk of zeven klontjes suiker in zijn kopje deed. Een echte zoetekauw. Hij rekende voor dat hij gedurende zijn leven wel bijna een halve hectare aan suikerbieten zou opdrinken.


Heel veel. Toch kraamt CS geen onzin uit. Ik vond een stukje uit 2013 over de bietencampagne. Er stonden op Texel toen 549 hectare bieten, met een gem. opbrengst van 74 ton/ha. Het netto suikergehalte was 17,35 procent, oftewel 12.839 kg/suiker per ha. Een suikerklontje weegt 4 gram, dus 250 in een kilo, circa 3,2 miljoen suikerklontjes per ha. De helft is 1,6 miljoen. Stel dat CS 100 wordt, zes koppen thee per dag drinkt, maal zeven klontjes, dan zijn dat bijna 1,4 miljoen suikerklontjes, bijna een half ha. bieten.


Gerard

Afbeelding