1969: kampeerders worden in Den Helder met flyers gesommeerd te vertrekken. Texel is vol.
1969: kampeerders worden in Den Helder met flyers gesommeerd te vertrekken. Texel is vol. Foto: Archief

"Plaatsen van jongelui is moeilijk"

"Wat men al lang had zien aankomen, is in het afgelopen weekend gebeurd. Het begin van de bouwvakvakanties bracht meer kampeerders naar Texel dan er vertrokken...        ...Enkelen keerden na een vergeefse tocht langs de Texelse campings terug naar het vasteland."

Was getekend de Texelse Courant van 29 juli 1969. De zaterdag ervoor werd na een spoedberaad door de lokale politiek een besluit genomen, waarmee de eerste noodcamping in Den Burg een feit werd (Sinds 1966 werd het toen nog niet ontwikkelde Krim-gebied al als noodcamping gebruikt.) "Voor de reeds op Texel aanwezige, vergeefs zoekende kampeerders moest een oplossing gevonden worden. Besloten werd daarom in Den Burg een tijdelijke noodcamping op te richten op het sportveld achter Gemeentewerken. Daar konden was- en toiletgelegenheid van de sportvereniging worden gebruikt. Wat de noodcamping betreft was uitdrukkelijk gesteld dat de kampeerders hier de volgende dag om tien uur verdwenen moesten zijn. Ze hebben zich daar stipt aan gehouden, maar alleen de gezinnen slaagden erin de inmiddels vrijgekomen spaarzame plekjes op officiële campings te bezetten. De jongelui zochten toen maar weer hun heil in bossen en duinen..."


Nadat de camping van De Krim na 1969 officieel kampeerterrein werd en men niet nogmaals voor onverwachte problemen wenste te komen te staan, werd een gebied aan de Maricoweg in juni 1970 als noodcamping aangewezen. In de jaren hierna blijkt het belang de aanwezigheid van een noodcamping meer dan duidelijk. De krant meldt daarover op 13 juli 1971: "Het aantal kampeerders overschreed de 20.000 waardoor de bestaande terreinen ontoereikend waren. Men werd verwezen naar de noodcamping aan de Waalderweg te Den Burg."


Niet alle jongeren zaten hier overigens op te wachten: "De politie heeft tientallen clandestiene kampeerders opgespoord en het is waarschijnlijk dat het aantal onopgemerkte slapers in bos en veld groter was."

Nomaden

Het toenemend aantal wildkampeerders werd gezien als een probleem. Op 16 juli valt te lezen: "Op Texel zwermen momenteel honderden jongeren rond die geen gebruik wensen te maken van de normale toeristische akkommodatievormen. 's Avonds laat, maar ook overdag kan men ze alleen of in groepjes langs de wegen zien schuifelen, met niets anders bij zich dan een opgerolde slaapzak en soms nog een plastic zeiltje en wat mondvoorraad... Slapen trachten ze zoveel mogelijk te doen onder de open hemel maar de nachtelijke kilte, dauw en misschien zelfs een regenbui maken een autowrak, boerenschuur, of ander onderkomen wel zo aantrekkelijk...."        

De 'nomaden' worden gezien als een nog extremere vorm van de clandestiene kampeerder - die zich dat jaar niet naar de noodcamping laten sturen: 'er stond zelfs een tent tegenover de woning van adjudant J. Gulmans aan de Bernhardlaan'.

De nomaden verschillen op het eerste gezicht weinig van andere jongeren. "Omdat de meeste jonge kampeerders lang haar dragen, vallen ze daarom niet meer op - wel door hun schamele bagage en hun slaperige blik want ze lijden over het algemeen aan chronisch slaaptekort."

Loslopende jongens

Waar men tegenwoordig steeds meer op zoek is naar luxe, is kamperen in de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw helemaal in. In juli 1977 gaat het Texel toeristisch voor de wind en als voor het eerst meer dan 10.000 auto's worden overgezet, is Texel tot op het laatste bed bezet. "Zelfs de gemeentelijke noodcamping aan de Hollewalsweg raakte vol. Om te voorkomen dat kampeerders het eiland weer zouden moeten verlaten werd op vrijwel alle beschikbare kampeerterreinen met toestemming van de gemeente flink wat ingeschikt, een situatie die voor enkele dagen wel aanvaardbaar is."

Lang verblijf op de noodcamping wordt op slimme wijze ontmoedigd. "Het kampgeld is iets hoger dan elders op Texel: f3,60 per persoon per nacht plus 3,75 voor de tent. Op deze wijze wordt gestimuleerd dat de kampeerders een plaatsje zoeken op een gewone camping.....Gezinnen hoeven vaak niet lang te wachten, maar het plaatsen van jongelui (vooral jongens) is moeilijk. Er zijn feitelijk maar drie kampeerterreinen waar "loslopende jongeren" worden toegelaten", valt te lezen in de Texelse Courant van 12 juli 1977.


Enkele jaren hierna verhuist de noodcamping naar een plek aan de Westerweg, tegenover boerderij Scholleboe. Dit blijft de plek tot het verdwijnen van de gemeentelijke noodcamping na 2006. Als de gemeente vanwege bezuinigingen besluit te stoppen met financieel faciliteren komt er stilaan een einde aan deze traditie, al zet de Recreatie Stichting Texel de noodcamping op onder meer Loodsmansduin nog enkele jaren voort. De noodcamping zal zowel bij de trouwe toerist als de Texelaar in het geheugen staan gegrift. Eind jaren '80 zwaait Kees Maas uit Den Burg de scepter op de camping waar in juli 1989 'een ruig, maar ongedwongen en gezellig sfeertje' hangt. "De meeste kampeerders hangen een groot deel van de dag op het terrein rond, zittend op kratten pils bij luid spelende radio's. 's Avonds gaan de meeste mensen stappen, lopen naar Den Burg of laten zich naar De Koog brengen. Het vermaak dat ons baddorp biedt, staat bij deze categorie jeugd hoog aangeschreven. Van de tien kampeerders die wij zondag op de noodcamping spraken bleken er acht in de eerste plaats dáárom naar Texel te zijn gekomen, altijd naar aanleiding van enthousiaste verhalen van vrienden. De interesse voor andere geneugten van Texel is beperkt."


De jongeren maken zich onderling niet druk over de overlast en Kees Maas hoeft bij handhaving niet al te streng te zijn. "Problemen ontstaan pas als enkele gezinnetjes met kinderen op de noodcamping terecht komen. Dat is een paar keer gebeurd en leidde tot klachten omdat de gezinnetjes weinig rust kregen."

Op het moment dat de krant een bezoek brengt, staan er rond de 200 tenten op de noodcamping. Bijzonder veel, stelt de redactie. In de jaren daarvoor waren het er nooit meer dan enkele tientallen. Records worden er echter niet gebroken, volgens het artikel was het in 1983 nog drukker. Dat record wordt verpulverd in 1992. In dat jaar worden 4.888 mensen voor één nacht opgenomen. Tussen de 2500 en 3000 mensen konden direct worden doorverwezen. In dat jaar was de noodcamping overigens meer dan een veredelde jongerencamping. "Overigens is de noodcamping in 1992 bezocht door een gemêleerd publiek, variërend van 65-plussers tot baby's." Het douchen gebeurt in die tijd bij zwembad Molenkoog en ondanks "dat dit behelpen blijft, wordt er veel gebruik van gemaakt".

Einde

Vanaf het midden van de jaren '90 komt langzaamaan de klad in de noodcamping. Na onenigheid over de tariefverhoging besluit Kees Maas in 1997 het bijltje er bij neer te gooien. In 1996 betaalden kampeerders f6,- per persoon, f6,- per tent en f3,- per auto. Na de verhoging werd dit respectievelijk f10,-, f10,- en f5,-. Maas zegt daarover: "Ik heb geen zin om straks vijfduizend keer uit te leggen waarom het allemaal zo duur moet." Zijn opvolger Nico Erwich doet nog een poging voor een nieuwe noodcamping aan het Stappenland in De Koog. Deze komt er nooit en vanaf 2007 behoort de gemeentelijke noodcamping definitief tot het verleden.


Job Schepers

1969: Clandestiene kampeerders bij De Hors.
1979: wachttijden lopen op tot ruim negen uur.
Noodcamping Hollewalsweg 1975.
Kees Maas op de noodcamping in 1997.
Noodcamping Westerweg in 1982.