Het fietspad langs de Prins Hendrinkzandijk, ter hoogte van Ceres, het gedeelte dat momenteel afgesloten is.
Het fietspad langs de Prins Hendrinkzandijk, ter hoogte van Ceres, het gedeelte dat momenteel afgesloten is. Foto:Gerard Timmerman

"Kans op verstoring is minimaal"

De kans op verstoring van voedselzoekende vogels in de nieuwe natuur van de PH-zanddijk door fietsers is minimaal, concludeert vogelonderzoeker Bruno Ens. Er bestaan volgens hem geen goede ecologische redenen om dat fietspad af te sluiten.

Als goed betaalde professionele vogelonderzoeker (binnen Sovon Vogelonderzoek Nederland geef ik leiding aan het onderzoek naar vogels van kust, wad en delta) met een speciale interesse in de PH Zanddijk lever ik graag een bijdrage aan de discussie over openstelling van het buitendijkse fietspad tussen Oudeschild en Ceres. Om mijn conclusie daarover naar waarde te kunnen schatten wil ik eerst ingaan op het lezenswaardig artikel over de PH Zanddijk van Kees Bruijn, waarin hij zich richt op de vraag wat voor grootschalige ingrepen nu wel en niet worden toegestaan in Natura-2000 gebieden en waar dat van afhangt.


Hij vergelijkt de PH Zanddijk met drie andere projecten in Natura-2000 gebieden die volgens hem op basis van gevolgen voor de natuur nooit hadden mogen plaatsvinden. Hij verklaart dit uit een kongsi van grote landelijke natuurbeheerders, gemeenten, provincies, subsidieverleners, wetenschappelijke onderzoekers, recreatieondernemers, baggeraars en lobbyisten. De PH-Zanddijk past naar zijn mening goed in dit plaatje, met uitzondering mogelijk van de onderzoekspoot.


In het geval van de PH Zanddijk is die onderzoekspoot inderdaad nogal mager wat betreft ecologie. Voor ik daar dieper op inga wil ik eerst een vierde project bespreken, namelijk de versterking Zwakke Schakels Noord-Holland. Dit project lijkt veel op de PH Zanddijk, maar met een totaal andere discussie over de beschermde natuurwaarden, die laat zien dat de bescherming van die natuurwaarden wel degelijk erg hard kan zijn (alsook enigszins bizar). Op 13 juni 2012 werd bekend dat een volledig zandige versterking van de kust plaats ging vinden bij de Hondsbossche en Pettemer Zeewering.


Volgens mij zijn er geen goede ecologische redenen om dat fietspad af te sluiten.

Net als bij de PH-Zanddijk werd ervoor gekozen om er een zandlichaam voor te leggen in een Natura-2000 gebied; in dit geval de Noordzee kustzone. Bij de PH Zanddijk hebben individuele natuurbeschermers zich wel in negatieve zin over het project uitgelaten, maar er is geen juridische strijd gevoerd over die beschermde natuurwaarden. Bij de Zeewering is die strijd door de faunabescherming tot aan de Raad van State gevoerd. Het ging vooral over het verloren gaan van foerageergebied van steenloper en scholekster, die in aanzienlijk aantallen tijdens laagwater op de strekdammen naar voedsel zochten.


In Natura-2000 gebied Noordzeekustzone behoren de overwinterende steenlopers en scholeksters tot de beschermde natuurwaarden met bijbehorende instandhoudingsdoelen. Echter, langs de waddenkust vallen de strekdammen binnen de grenzen van het Natura-2000 gebied (net als de Razende Bol en een groot deel van de Vliehors), maar bij de Hondsbossche en Pettemer Zeewering zijn die strekdammen er buiten gelaten. Bijgevolg kon er geen beroep gedaan worden op bescherming vanuit Natura-2000 gebied Noordzeekustzone. Dankzij observaties van middels kleurringen individueel herkenbare steenlopers en scholeksters was eerder vastgesteld dat een deel van die vogels ook met enige regelmaat in de Waddenzee verbleef. Dat maakte een beroep op het beschermingsregime vanuit Natura-2000 gebied de Waddenzee mogelijk.


In haar vonnis onderschreef de Raad van State dat de “Waddenzee” steenlopers en scholeksters voedselgebied zouden verliezen, maar dat dit alleen voor de scholeksters een probleem zou zijn, omdat de aantallen scholeksters in de Waddenzee al jaren ver onder het instandhoudingsdoel liggen. De Raad van State concludeerde dat de maatregelen in de passende beoordeling (waarin de verwachte effecten op de beschermde natuurwaarden worden beschreven) om de schadelijke gevolgen van de kustversterking voor de scholeksters te verminderen ten onrechte niet in de natuurvergunning stonden en alsnog moesten worden uitgevoerd.


Een goede passende beoordeling en (juridische) strijd lijken nodig om bescherming van beschermde natuur af te dwingen, als die bescherming onvoldoende is. Juridische strijd is er niet geleverd over de PH Zanddijk en de passende beoordeling schiet tekort. De passende beoordeling is opgesteld door Witteveen & Bos en het hoogheemraadschap. Voor het opstellen van die passende beoordeling is geen grondig onderzoek gedaan. Dat is merkwaardig, want zulk onderzoek is ook nodig om na aanleg vast te kunnen stellen wat de effecten van de aanleg zijn op de beschermde natuurwaarden. In plaats daarvan heeft men zich gebaseerd op bestaande monitoringgegevens. Zo worden vogels standaard slechts een paar keer per jaar met hoogwater geteld door de vogelwerkgroep, en de grenzen van de telgebieden komen niet overeen met het plangebied. Nieuwsgierig naar de effecten van de aanleg op de vogelbevolking ben ik in april 2014 begonnen met maandelijkse tellingen van de vogels (en verstoringsbronnen) in het plangebied tijdens hoogwater en tijdens laagwater.


Voor de aanleg van de PH Zanddijk bestond het grootste deel van het getijdengebied uit de beschermde habitats droogvallende slik- en wadplaten en permanent overstroomde zandbanken. Voor beide habitats meldt de passende beoordeling: “Over de lokale ontwikkeling van het plangebied, zoals het voorkomen van schelpdierbanken en van typische soorten, is weinig bekend. Er is geen reden om aan te nemen dat deze sterk afwijkt van die in andere delen van de Waddenzee.” Dankzij mijn tellingen tijdens laagwater heb ik daar wel een beeld van. De stortstenen aan de voet van de dijk waren rijkelijk begroeid met mossels en Japanse oesters. Naast die stortstenen lagen ook een aantal bankjes met een wisselende samenstelling van mossels en Japanse oesters. Die schelpdierbanken vormden een belangrijk voedselgebied voor de eiders, scholeksters en steenlopers in het plangebied. Dit zijn alle drie soorten met een verhoogde beschermingsstatus omdat de aantallen al jaren te laag zijn (al heeft de Raad van State gelijk dat de aantallen steenlopers recent een toename laten zien). Ingrepen moeten bijdragen aan verhoging van de aantallen.


Volgens de passende beoordeling is dit ook precies wat zal gebeuren voor scholekster en steenloper. Voor beide soorten neemt het oppervlakte droogvallende slik- en wadplaten toe, maar volgens de passende beoordeling zal de kwaliteit van het droogvallende wad ook nog eens verbeteren. Dat laatste is onzin. Die kwaliteitsverbetering zou volgens de passende beoordeling het gevolg zijn van een betere ruimtelijke samenhang, een beter ontwikkeld bodemleven in de luwe zones en een verlenging van de droogvalduur door de verondieping. Langer naar voedsel kunnen zoeken is pas gunstig als er ook voedsel te vinden is. Dat voedsel is er niet, want de schelpdierbanken zijn onder het zand verdwenen en er is ook geen hard substraat meer waar mossels zich makkelijk zouden kunnen vestigen. Op termijn zouden zich misschien schelpdierbanken kunnen ontwikkelen in de luwe zone, maar dat is onzeker en zou ook nog wel eens lang kunnen duren. Schelpdieren als mossels hebben maar eens in de zoveel jaar een goede broedval en de kans dat een jonge mosselbank de eerste winter verdwijnt is hoog.

Al met al mag het hoogheemraadschap zich gelukkig prijzen dat er zich bij de PH Zanddijk geen faunabescherming of andere natuurclub heeft gemeld om juridisch gehakt te maken van de passende beoordeling en de natuurvergunning. Gebrekkige ecologische kennis is het onderliggende probleem en datzelfde gebrek aan kennis speelt ook bij het besluit om het buitendijkse fietspad tussen Oudeschild en Ceres af te sluiten.


In het projectplan Prins Hendrikzanddijk van 17 mei 2017 schrijft het hoogheemraadschap: “Ter hoogte van waar nu het strandje ligt en langs de rest van de Prins Hendrikdijk, komt kwetsbare, verstoringsgevoelige natuur. Het gebied is straks een plek waar vogels kunnen broeden en vogels en zeehonden kunnen rusten tijdens hoogwater. De keuze voor droge voeten (waterveiligheidsbelang) en daarbij het sparen van landbouwgrond en de kwaliteitsimpuls die dit oplevert voor de natuur in de Waddenzee, heeft in de afweging meer zwaarte gekregen dan het behoud van het strandje en de andere mogelijkheden tot kleinschalig (recreatief) medegebruik binnen het projectgebied. ….. Hierdoor ontstaan nieuwe leefgebieden, onder andere voor (verstoringsgevoelige) vogels. …..


Om ervoor te zorgen dat deze natuur zich in de Prins Hendrikzanddijk ook echt blijvend kan ontwikkelen en vestigen, is het gebied beperkt toegankelijk.” Het vrij toegankelijke strandje bij Ceres is uiteindelijk naar het noordoosten verplaatst en iets korter, maar een stuk breder dan vroeger. Uitgewerkte argumenten om het fietspad tussen Ceres en Oudeschild af te sluiten heb ik niet kunnen vinden, anders dan bovengenoemde verwijzing naar verstoringsgevoelige vogels.


Wat valt er te zeggen over die verstoringsgevoelige vogels? Allereerst de broedvogels. In de eerste honderd meter langs het fietspad zal mogelijk een enkele scholekster of bontbekplevier tot broeden komen. Zolang mensen hun honden aan de lijn houden hebben die vogels niets te duchten. Sterntjes zullen zeker niet vlak onder de dijk tot broeden komen, maar op de strandhaak, ver weg van fietsers op de dijk. Tapuit en eidereend zijn ook geopperd als mogelijke broedvogels. Voor tapuiten zal het gebied nooit geschikt worden als broedgebied. Eidereenden zullen zich pas vestigen na uitgebreide ontwikkeling van kweldervegetatie en duinstruweel. Ik verwacht die vegetatieontwikkeling niet langs het fietspad. Buiten de broedtijd kunnen groepen rustende vogels en tijdens laagwater naar voedsel zoekende vogels verstoord worden. Voor de aanleg van de zanddijk was er af en toe een groep scholeksters die besloot op het Ceres-strandje te overtijen.


Tegenwoordig kiezen ze voor de punt van de zandhaak en de getransplanteerde, maar afgestorven, kwelder, op grote afstand van het fietspad. De veel schuwere wulpen overtijen tegenwoordig in het centrale deel van de lagune, nog verder van het fietspad. Afsluiting van het fietspad heeft geen meerwaarde om verstoring van groepen rustende vogels te voorkomen, zolang er geen loslopende honden vanaf het fietspad het gebied in stormen. Wat betreft vogels die naar voedsel zoeken tijdens laagwater verwacht ik ook geen problemen. Tussen het zich ontwikkelende laagwaterfoerageergebied en het fietspad ligt een strook zand van 100 – 200 m breed die altijd droog ligt en waar dus ook in de toekomst geen voedsel te vinden zal zijn. De kans op verstoring van voedselzoekende vogels door fietsers is daarmee minimaal. Kortom, er bestaan volgens mij geen goede ecologische redenen om dat fietspad af te sluiten.


Bruno Ens, Den Burg.