Afbeelding
Foto: Gerard Timmerman

Landbouwgewassen staan er goed bij


Niet lang geleden werd geroepen om regenwater. Gelukkig is dat gevallen en staan landbouwgewassen er op Texel zeer goed bij. Toch heeft de vroege droogte bij het zaaien en planten en tijdens het groeiseizoen schade gegeven. Het begon bij het zaaien van graan, bieten en snijmais. Soms werd er gezaaid in een te droog zaaibed waarbij de zaden tussen de kluitjes en in het droge zand werden gelegd. Het zaad kreeg geen vocht om te kiemen, met als gevolg dat er niets boven het maaiveld uitkwam. Door opnieuw te zaaien, waarbij de zaden op de vaste ondergrond kwamen te liggen, kwam het jonge gewas alsnog boven. Kleine buien werkten positief.

In het graszaad op meerdere percelen te vroeg in het seizoen droogteverschijnselen. Daardoor is het op meerdere percelen niet geoogst als graszaad, maar als kuilgras voor het vee. Het vochttekort zorgde voor onvoldoende korrelvulling. De verwachting is dat ook meerdere percelen gerst en tarwe niet als volledig graangewas geoogst worden, doordat de graankorrels niet goed gevuld zijn. Door vroege droogte al snel verkleuringen in het veld. Daar waar wortels van het graan dieper in het bodemprofiel konden groeien, groeide het gewas langer. Er was meer vocht ter beschikking.                                 .

De veehouders hebben een redelijke tot goede hoeveelheid ruwvoer kunnen oogsten. Tijdens de droge periode verdween de groene kleur uit het gras. Dat herstelde zich de regen. De groei kwam weer op gang. Eerst leek het erop dat het net als in 1976 zou worden, maar gelukkig werkte de natuur mee en kon voldoende worden geoogst. De omstandigheden om kuilgras te oogsten waren optimaal. Op de meeste veehouderij- en schapenbedrijven is voldoende ruwvoer van goede kwaliteit voor de winter.

Voor de meeste akkerbouwbedrijven is de aardappel de kurk waarop de zaak drijft. De laatste jaren heb ik niet zo’n fris gewas gezien als deze week . Meestal liggen de stengels van de aardappelen in deze periode van het jaar slap op de bedden en "schreeuwen" om water. Nu niet. De regen van de laatste dagen en het vitale gewas zorgen voor voldoende productie. De knolzetting is erg verschillend. Op percelen waar tijdens de droogte de knolzetting volop bezig was, zijn meerdere knollen niet volgroeid en zijn er slechts enkele grote knollen per stam. De sortering lijkt gunstig. Wel kan schurft hier en daar zorgen voor extra afval.

Suikerbieten hingen tijdens de droogte op meerdere percelen overdag slap. Gelukkig heeft de regen gezorgd dat het gewas verder kan gaan met de suikerproductie. Wel zijn meerdere percelen rijkelijk bedeeld met onkruid. Allerlei soorten laten zich zien. Soms ook schieters van wilde bieten die veel nazaten kunnen geven. Mogelijk zóveel dat inzaai voor een volgend gewas suikerbieten niet meer nodig is. Hanepoot is een onkruid dat zorgt voor opbrengstderving. Schoffelen met de hand zoals door Cees Bas pakt daar positief uit. Uiteraard moet je dat wel willen.

Maïs staat er erg goed bij. Wanneer er regelmatig een buitje water valt wordt de opbrengst zeer goed. Door de regelgeving moet op zandgrond het gewas vóór 1 oktober worden geoogst. Vanaf die datum moet een "vanggewas" worden gezaaid. Meerdere maïstelers hebben op zandgrond al een vanggewas onder de snijmais gezaaid en voldoen dan aan de regelgeving.

Na de oogst van het hoofdgewas is het zinvol om een groenbemester te zaaien. Dat zorgt ervoor dat er geen mineralen uitspoelen en dat organische stof aan de bodem wordt toegevoegd. Meer organische stof beperkt de droogtegevoeligheid van de grond. Dit blijkt ook in dit groeiseizoen. Op percelen met weinig tot geen storende lagen in het bodemprofiel en een goede structuur plus bemestingstoestand van de bouwvoor zijn ook op Texel goede opbrengsten te oogsten De praktijk laat dit reeds jaren zien.

Jan Koolhof