Afbeelding
Foto:

De kant langs

Gesleep


Corona trekt diepe sporen. Zoals door het culturele leven op Texel. Geen toneel, geen optredens van koren, fanfares en andere gezelschappen. Met anders weekenden waarin activiteiten zich opstapelen en de dienstdoende redacteur zich van het ene naar het andere evenement haast, is onze agenda al maanden zo goed als blanco. Een nadeel, dat ook weer zijn voordeel heeft.


Maar goed, als muzikant wil je toch wat. Een tijdje geleden hoorde ik op maandagavond ineens het vertrouwde geluid van fanfaremuziek over de schutting komen. Een koraal, een mars en zelfs een bewerking van Queens “We are the champions”. Een groepje muzikanten van Excelsior was enthousiast aan het musiceren geslagen. Niet binnen, maar veilig in de open lucht hadden ze zich op het schoolplein van De Akker geïnstalleerd en bliezen en trommelden er lustig op los. Ik moet toegeven, als je als muzikant maanden je instrument niet hebt aangeraakt, begint het weer te jeuken. Je wilt weer aan de bak.


Momenteel verdiep ik mij in de proefdruk van het boek van de vorig jaar overleden muzikant en kroegbaas Frans Pieterse, over de geschiedenis van de lichte muziek op het eiland. Zeer de moeite waard, daarover binnenkort meer. Eén anekdote gaat over de repetities van de Havenkanters, onder leiding van Jur Beumkes, opgericht in 1956. Elke week oefenden ze onder de schilderswerkplaats van J. Klomp in Skil, later de Zeven Provinciën. Daarvoor werd elke keer de piano uit de huiskamer versleept naar de werkplaats en na afloop v.v. Thuis hebben we laatst zelf zo’n gevaarte versleept. Loeizwaar, een hels karwei. Onderweg zakten twee rollende verhuisplankjes spontaan door hun assen.


Slepen met loodzware apparatuur is muzikanten niet vreemd. Voor elk optreden worden versterkers, drumstellen, instrumenten, snoeren en andere spullen in- en uitgeladen en geïnstalleerd, om na afloop weer de boel af te breken. Roadies zoals bij gerenommeerde bands zijn er voor de Texelse amateurs niet bij, die mogen het allemaal zelf versjouwen. Je moet als muzikant wel heel gedreven zijn om dat er allemaal voor over te hebben.


Dan heb ik het nog niet over de repetities. Want een optreden begint met oefenen. Zoals de schilder een atelier, de timmerman een werkplaats en de zeiler een schip heeft een muzikant een repetitieruimte nodig. Bandjes oefenen op de gekste plekken. Liefst ver van de bewoonde wereld, buiten gehoorafstand van familie en buren, zodat de volumeknop flink open kan. Die kelder van de Havenkanters is echt geen uitzondering.


Een kleine opsomming van oefenruimtes uit eigen ervaring: de zolder van een timmerwerkplaats, een boerenschuur, een garage, een oude koeienstal, een voormalig varkenshok, een huis bij de vuurtoren, een droogstaand zwembad, de kelder van een kerkelijk centrum, een strandhuisje, een studio, een nettenschuur, verschillende tuinen, keukens en huiskamers, de oefenkelder bij Time Out, een tuinhuisje en – nu dat met het oog op de anderhalve meter te klein is – in de ruime kantine van Bremer Schilders.


En op al die plekken slepen we de apparatuur vrolijk met ons mee. Wie zei er ook alweer 'muziek houdt je jong'? Inderdaad, een uurtje fitness is er niets bij. Hebben we dat gelijk ook weer gehad.


Gerard