Marga Loos:
Marga Loos: "Meer tijd voor de kleinkinderen en om te gaan quilten." Foto: Jeroen van Hattum

'Iets goed doen werkt motiverend'

Marga Loos heeft na 22 jaar afscheid genomen van de OSG in Den Burg. Ze gaf biologielessen, maar werd in de loop der jaren ook steeds meer coach en begeleider van andere docenten. "Het oordeel van de onderwijsinspectie was wel een kantelmoment."

Ze studeerde in 1985 af aan Universiteit Utrecht als biologe, bevoegd met de eerste graad om les te mogen geven in het voortgezet onderwijs. Er was echter amper werk voor biologiedocenten, dus Marga Loos kwam niet meteen voor de klas. De uit Eindhoven afkomstige Marga verhuisde in 1987 samen met haar man Bob naar Texel, waarna ze zich in eerste instantie richtte op de opvoeding van hun twee kinderen. “Ik deed als moeder veel op de Thijsseschool. Er waren zo nu en dan wel banen, maar die vielen altijd samen met de momenten dat ik graag thuis wilde zijn voor de kinderen.”


In 1997 keerde het tij. “Mijn omgeving was er net volledig aan gewend dat ik geen werk had, toen ik het verzoek kreeg van ROC Kop van Noord-Holland om in de avond lessen biologie te komen geven. Vervolgens ben ik in 1998 op de OSG terecht gekomen waar Mies de Wilde met verlof was gegaan en Anneke ter Borg zwangerschapsverlof had gekregen. Ik zou aanvankelijk tijdelijk blijven, maar het werd wat langer. Ik heb destijds nog tegen Henk de Vries gezegd dat ik meteen weer zou stoppen als er iets binnen de familie zou zijn, maar dat is gelukkig nooit aan de orde geweest.”


Marga kwam in de 'Binask-sectie', samen met docenten Natuurkunde en Scheikunde. Een fijne club waar ze onderling in goed overleg de klassen verdeelden, zodat ze allemaal gelijkmatig de makkelijke dan wel de moeilijke klassen onder hun hoede hadden. Bij de laatste categorie duurde het soms even voordat Marga door had hoe zo’n klas in elkaar zat, maar het lukte altijd wel een manier te vinden. “Dan gaf ik soms wel eens aan dat het hun opleiding was en niet de mijne. Het ging erom dat zij het diploma zouden halen. Je maakt zelf een keuze of je leert of niet. Soms werkte het om dan even afstand te nemen, zodat ze een leerling zelf de ruimte had om een keuze te maken.” Ze had er daarbij oog voor dat pubers soms behoorlijk met zichzelf in de knoop kunnen zitten, waardoor school wel eens bijzaak kan worden. “Ik heb ooit een leerling gehad die in het eerste uur te laat in de les kwam. Normaal was ik daar altijd streng op, maar ik voelde bij die leerling dat het beter was om even niets te zeggen en om na de les eerst eens te vragen of er iets was. Bleek dat er de vorige avond in de privésfeer grote problemen waren ontstaan. Die leerling hebben we toen meteen geholpen en ik was achteraf blij dat ik tijdens de les niet was gaan mopperen. Maar goed, je kunt het soms ook verkeerd aanvoelen en de plank misslaan.”

Musicals

Naast het lesgeven zette ze zich op school in voor de medezeggenschapsraad, was ze actief bij de profielwerkstukken die leerlingen voor hun eindexamen moeten maken en hielp ze mee bij het organiseren van feesten. “Dat was onder meer voor de eindexamenfeesten en de kerstgala’s in de Question. Daar kwam alleen helaas wel de klad in toen de leeftijdsgrens voor alcohol omhoog ging van 16 naar 18 jaar. Bij de leerlingen ging de animo er toen wel vanaf.” Bij de profielwerkstukken schitterde ze meermalen op het podium als leerlingen weer eens een musical hadden voorbereid, zoals de ABBA-musical en de musical over The Beatles. “De laatste jaren hebben we helaas geen musicals meer gehad. Een paar docenten die veel aan muziek deden zitten ook niet meer op school. Maar er zijn afgelopen schooljaar diverse nieuwe jonge docenten bijgekomen, dus wie weet wordt een musical weer eens opgepakt.”

Altijd wel een manier om aan te voelen hoe je het beste met een klas kon omgaan


De laatste jaren hield Marga zich geregeld bezig met het coachen van docenten. Dat begon toen ze samen met Cynthia Hegeman aan de slag ging als videocoach. “Als een docent met een probleem zat, bijvoorbeeld orde houden in de klas, dan kwam één van ons met de video in de klas om opnames te maken. Dan filmde je drie kwartier van de les en dan had je altijd wel een paar momenten dat het rustig was. Die momenten haalde ik naar voren en besprak ik met de docent om te kijken wat er op die momenten gebeurde waardoor een klas rustig was. Meestal filmden we drie keer en dan zag je vaak verbetering optreden. Je hoeft een docent niet te laten zien wat er allemaal fout gaat, dat weet hij of zij zelf ook wel. Het gaat erom wat er goed gaat en daar ga je op verder. De laatste tijd doen we dat ook bij het nakijken van proefwerken. Niet alleen in de kantlijn zetten wat er fout is, maar ook wat je goed hebt gedaan. Dat werkt motiverend en je leert ervan.”

Onderwijsinspectie

Het begeleiden van docenten kreeg extra lading nadat de onderwijsinspectie begin 2019 de havo als ‘zeer zwak’ en delen van het vmbo en het vwo als ‘niet voldoende’ had bestempeld. De oorzaken werden niet alleen aan de leiding van de school, maar ook aan de manier van lesgeven toegeschreven. “Docenten waren teleurgesteld, vonden het niet leuk en waren boos of beledigd toen we dat hoorden, dat het aan ons allemaal lag. We hebben toen gezegd ‘dit laten we ons niet gebeuren’ en we hebben het opgepakt om tot verbeteringen te komen. We hebben formats bedacht zodat in alle lessen dezelfde structuren ontstonden en collega’s gingen onderling bij elkaar in de lessen kijken.” Marga en Cynthia hadden als coaches de taak dat proces mede te begeleiden. Volgens Marga is het – achteraf bekeken – goed geweest dat de school de zware kwalificaties kreeg van de onderwijsinspectie. “Het gekke is dat we daarna niet meer aan het mopperen waren op de leiding wat er verkeerd ging, maar dat we het onderling ook weer over lesgeven en de leerlingen hadden. Dat heeft geholpen om te gaan bouwen aan verbeteringen. Wat dat betreft is het oordeel van de onderwijsinspectie wel een kantelmoment geweest.’


Grote boosdoener in de beeldvorming was het ‘gepersonaliseerd leren’. Volgens Marga is het achteraf bekeken misschien voor de OSG een te grote stap geweest om meteen over te gaan op het systeem van Kunskapsskolan dat inmiddels weer is losgelaten, maar ze wijst erop dat de aanleiding voor het ‘gepersonaliseerd leren’ nog steeds aanwezig is. “Het werd ingevoerd om de krimp van het aantal leerlingen van 900 naar circa 600 op te vangen en om in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen dat leren individueler wordt. En die aanleidingen zijn er nog steeds. Je ziet nu dat volgend schooljaar bijvoorbeeld voor biologie leerlingen van de havo en het vwo bij elkaar in één klas komen, omdat er te weinig leerlingen zijn voor twee klassen met twee docenten. Dat betekent dat je in de klas meer persoonsgericht onderwijs gaat krijgen.”


Van een paar laatste rustige maanden was allerminst sprake als gevolg van de coronacrisis. “Nadat de scholen dicht waren gegaan, zaten we met elkaar in de aula en werd er gezegd dat we binnen een week digitaal les gingen geven. Daar zit je dan. Gelukkig waren er diverse docenten die wisten hoe dat moest, dus dan kun je er met elkaar aan werken.” Ze vindt het prettig dat de keuze werd gemaakt om – ondanks het onderwijs op afstand – door te gaan met het geven van proefwerken. ‘Er waren ook scholen die daarmee stopten en de leerlingen gewoon over lieten gaan, maar je kunt je afvragen of dat goed is. De leerlingen die over zijn, weten nu ook dat ze echt over zijn.’ De ervaring was dat het gros van de leerlingen thuis verder prima meedeed met de lessen, maar dat er evengoed ook leerlingen waren die niet inlogden. ‘Die moest je dan op andere manieren zien te bereiken om contact mee te krijgen. En soms kwam je er ook wel eens achter dat leerlingen wel hadden ingelogd, maar vervolgens met iets anders bezig waren. Dan stelde je iemand specifiek een vraag en dan bleef het opeens stil aan de andere kant van het scherm.”


De vrije tijd die na de pensionering in beeld komt, wordt onder meer gebruikt om op te passen bij de twee kleinkinderen (1 en 4 jaar oud) bij hun dochter aan de overkant. Hun zoon woont eveneens aan de overkant. Marga wil ook meer tijd gaan besteden aan art quilten, iets waar ze al langer mee bezig is en een aantal jaar geleden ook een Europese prijs mee in de wacht sleepte. De komst van een hoop nieuwe, jonge docenten geeft haar het vertrouwen dat het de komende tijd wel goed blijft gaan met de OSG. ‘En dat moet ook wel als enige school voor voortgezet onderwijs op Texel. Toen we zelf in 1987 op Texel kwamen wonen, was een goede school voor de kinderen het eerste waar we naar keken. Bob wilde graag op een Waddeneiland wonen en Texel kwam toen als meest geschikt uit de bus vanwege het voortgezet onderwijs. Dat mag hier echt nooit verdwijnen.”


Jeroen van Hattum

De OSG in Den Burg.