Congo 2014: Josine Blanksma onderzoekt in Baraka Hospital in South Kivu en kindje met ondergewicht. Links het tweelingzusje. Linksboven Josine met haar gezin op Texel.
Congo 2014: Josine Blanksma onderzoekt in Baraka Hospital in South Kivu en kindje met ondergewicht. Links het tweelingzusje. Linksboven Josine met haar gezin op Texel. Foto: Brendan Bannon

Tropenarts in oorlogsgebieden

Josine Blanksma werkte als tropenarts voor Artsen zonder Grenzen. Ze deed missies in Zuid-Soedan, India en in Baraka, Oost-Congo. Ze behandelde daar veel kinderen. Nadien was ze vrijwilliger in een vluchtelingekamp op Lesbos. Nu is ze huisarts op Texel.


"Ik ben 37 jaar, geboren en getogen in Hoogeveen (Drenthe). Familie van beide kanten is van oorsprong Fries. Ik kom uit een onderwijsfamilie: mijn beide ouders stonden hun hele leven voor de klas. Ik heb van huis uit een christelijke opvoeding gehad, maar dan wel de zeer vrije versie hiervan. Ik ben zelf niet meer religieus, maar heb hierdoor wel een sterk besef van normen en waarden meegekregen. Mijn vader heeft lang in de lokale politiek gezeten en is een echte idealist. We zijn daar allemaal een beetje door aangestoken denk ik. Mijn broer is politicoloog geworden en mijn zusje is milieuwetenschapper.

Artsen zonder Grenzen

Als meisje van een jaar of 10 was ik al geboeid door andere landen en culturen. Het idee dat andere kinderen van mijn leeftijd een totaal ander leven hadden dan ik, stomweg vanwege de plek waar ze geboren waren, fascineerde me. Ook de gevolgen van oorlog, geweld en ondervoeding grepen me erg aan. Ik nam me voor daar iets aan te doen als ik later groot zou zijn. Het idee om dokter te worden was er daarna snel. Na de middelbare school werd ik toegelaten tot de Geneeskunde-opleiding in Leiden. De interesse voor andere culturen bleef, drang naar reizen en avontuur kwam erbij. Op mijn 22ste stapte ik voor het eerst in het vliegtuig naar Afrika. Ik deed stage in Tanzania en later in Noord-Nigeria. Nadat ik de specialisatie tot "Arts Internationale Gezondheidszorg en Tropengeneeskunde" had afgerond, besloot ik mij aan te melden bij Artsen zonder Grenzen (AzG). Ik wilde graag werken voor een professionele organisatie en hun visie sprak mij erg aan.

Ondervoeding in Zuid-Soedan

De eerste missie voor AzG was in Zuid-Soedan. Ik kwam daar aan net nadat het land zich onafhankelijk had verklaard. We zaten vlakbij de grens met (Noord-)Soedan. Toegangswegen voor voedsel waren afgesloten. Er liepen enkel een paar magere koeien rond en de markt was leeg. Mensen moesten letterlijk wat eten bij elkaar scharrelen. Er hing een continue dreiging van oorlog in de lucht, heel grimmig. Ik werkte daar in een ondervoedingskliniek voor kinderen tot 5 jaar. Er lagen zo’n 40 patiëntjes, verspreid over lemen hutjes met een grasdak. Alle kinderen hadden een maagsonde en soms een infuus. Met de juiste behandeling kwam een deel van de kinderen al snel weer wat in gewicht aan. Er gingen ook veel kinderen dood. Dat was moeilijk om te zien. Omdat het op een gegeven moment te gevaarlijk werd moest ik vroegtijdig naar huis. Ik werd op de laatste helikopter gezet voordat het luchtruim dichtging.

Centraal India: met rugzak bush in

Tijdens mijn tweede missie, midden in India, draaide ik mee in een kleine moeder-kind kliniek. In Zuid-Soedan was ik de enige arts, maar hier werkte ik met een heel team. Officieel waren er meer mogelijkheden voor diagnostiek en verwijzing. Maar tegelijkertijd was het een erg achtergesteld gebied waar in de praktijk alles zeer moeizaam ging. Daarnaast woedde er een conflict tussen lokale strijdersgroepen (maoïsten) en de overheid. De maoïsten verscholen zich in de bush en liepen risico te worden opgepakt als ze eruit kwamen. Wij liepen twee keer per week met rugzakken vol medische materialen naar van tevoren afgesproken open plekken in het bos waar we probeerden wat basale gezondheidszorg te geven.

Tropenarts in Oost-Congo

Mijn laatste missie voor AzG was in Oost-Congo. Daar werkte ik acht maanden in een groot ziekenhuis waar zo’n 250-300 patiënten lagen opgenomen. De meeste bedden werden gedeeld door twee en soms wel door drie patiënten. Alles wat ik tijdens mijn tropenopleiding heb geleerd heb ik daar gezien. Veruit het grootste deel van de patiënten waren kinderen. De meesten hadden diarree, malaria of longontsteking of een combinatie van die drie. Ook was er een zwangere- en kraamafdeling, een grote ondervoedingsunit, een afdeling Interne Geneeskunde (voornamelijk HIV en tuberculose) en een chirurgische afdeling waar aan een stuk door operaties werden gedaan. Het was ongelooflijk leerzaam om daar te werken omdat je ook veel resultaat zag van je werk. Ondanks alle zwaarte waren er ook leuke kanten aan deze missie: de kleurrijke Congoleze cultuur, de vrolijkheid ondanks alles, de muziek, de spontaniteit en de humor van de bevolking waren aanstekelijk.

Onveiligheid

In Baraka, de plaats in Oost-Congo waar ik werkte, hing er meestal een vredige sfeer. Maar ongeveer één keer per jaar barstte er ineens geweld los als rebellengroepen het stadje overvielen en in gevecht kwamen met de regeringstroepen. Ik heb één keer zo’n geweldsuitbarsting meegemaakt. Dat was angstaanjagend: er werd overal geschoten, er waren handgranaten, geschreeuw en een afdeling vol met patiënten met schotwonden. Het duurde maar een paar uur. We hielden ons koest in de “safe room” en moesten een week op de compound blijven. Echter na die week ging het gewone leven weer kalmpjes aan z’n gang. We konden weer rustig naar het ziekenhuis wandelen. Behalve de muren die vol kogelgaten zaten, leek het wel of er niets gebeurd was en speelden de kinderen weer vrolijk op straat.

Als meisje van een jaar of 10 was ik al geboeid door andere landen en culturen

Pleisters plakken op Lesbos

Tijdens mijn huisartsenopleiding heb ik ten slotte nog een tijdje als vrijwilliger gewerkt voor Stichting Bootvluchteling in het vluchtelingenkamp Moria op Lesbos. Dit was weer een totaal andere ervaring met grote contrasten: een heerlijk Grieks vakantie-eiland met middenin een met prikkeldraad omheind kamp. Onmenselijke omstandigheden: veel te veel mensen die in kleine koepeltentjes de winter doorbrachten. Syrische vrouwen met de meest afschuwelijke verhalen van bombardementen en familieleden die waren omgekomen. Kinderen met schurft, jongeren die zich in de pols sneden omdat ze het leven zo niet meer zagen zitten. We probeerden letterlijk pleisters te plakken, begripvol te luisteren naar de verhalen en te doen wat we konden: enigszins de waardigheid terug te geven aan mensen van wie zoveel ontnomen was.

Vergelijking

De gezondheidszorg in de bovenbeschreven landen is onvergelijkbaar met Nederland. Hier in Nederland klagen we vaak over tijdgebrek voor de patiënt, maar in bovenstaande gebieden heb je zo ongeveer gebrek aan alles. Toch kan je desondanks wel veel doen: je ziet kinderen als een dood vogeltje het ziekenhuis binnengedragen worden, maar met een goede behandeling waren er velen die na een paar dagen het ziekenhuis in goede toestand konden verlaten. Dat gaf wel een kick. Eén principe heb ik altijd proberen hoog te houden, in welke omstandigheden dan ook: (gelijk)waardigheid te tonen naar degene die tegenover je zit. Nooit mensen als nummers behandelen.

Verrijking

De jaren dat ik als tropenarts werkte, markeren een heel bijzondere periode in mijn leven. Het heeft mijn leven zeker verrijkt. Niet in de laatste plaats omdat ik via AzG mijn partner heb leren kennen. Hij (Ton Koene) was 17 jaar lang landencoördinator en stuurde noodhulpteams overal ter wereld aan. Daarna heeft hij jarenlang als freelance-fotograaf in oorlogsgebieden gewerkt en indrukwekkende reportages gemaakt. Inmiddels maakt hij vanuit huis prachtige boeken en bronzen beelden. Samen hebben we nu twee kinderen. Het is fijn om een soortgelijk verleden te hebben, al heeft hij het veel langer gedaan dan ik.

Omschakelen: huisarts in Nederland

In mijn werk ben ik natuurlijk in de eerste plaats gewoon huisarts. Soms denken mensen die mijn verhalen over de tropen horen, dat ik het waarschijnlijk allemaal maar gezeur vind, mensen die in Nederland naar de huisarts komen. Dat is helemaal niet zo. Iedereen groeit op in andere omstandigheden, heeft een ander referentiekader. Er zijn vele soorten van lijden, het een maakt de ander niet minder. Waardigheid voor de persoon die tegenover je zit, blijft voor mij centraal staan. En ik geniet er nu extra van dat ik wél de tijd heb om het gesprek met de patiënt aan te gaan, de klacht dieper te doorgronden, gebruik te kunnen maken van zeeën aan diagnostiek en te verwijzen naar een specialist als dat nodig is. Daarnaast is het ook gewoon fijn om weer in een veilig land te leven en de vrijheid te hebben om overal te gaan en staan waar je wil, ook als vrouw.

De eerstejaars stage van mijn huisartsopleiding (2014/2015) heb ik bij huisarts Willem Vos op Texel gedaan. Het was een idee toen ik nog in Oost-Congo zat: ik had besloten me in te schrijven voor de huisartsopleiding maar wilde dit wel op een bijzondere plek doen. Dit werd Texel. De combinatie van nuchtere Texelaars, de knusheid van het eiland-leven, het ons-kent-ons, het komen en gaan van toeristen, de korte lijntjes met wijkzorg, fysiotherapeuten en apothekers... Ik vind het geweldig om hier te werken. Na de huisartsenopleiding heb ik een paar jaar in en rond Amsterdam gewerkt maar nooit meer dit gevoel teruggevonden. Sinds oktober vorig jaar ben ik, dit keer samen met mijn gezin, naar het mooie Texel teruggekeerd. Momenteel werk ik als vaste huisarts in Huisartsenpraktijk Dros & Hoekstra.


Meer over haar werk als tropenarts via de link josine.blanksma.nl en op Youtube (trefwoorden Josine Blanksma en Artsen zonder Grenzen)

Josine Blanksma overlegt met een verpleegkundige terwijl ze haar ronde maakt in het hospitaal in Baraka.
Afbeelding