Afbeelding
Foto: Eigenaar

De kant langs

Toekomstmuziek


“Degene die ’t lest (laatst) arm is, houdt ‘t het langst vol", sprak Piet Hoogenbosch, voorheen bollenteler aan de Rozendijk, toen ik hem vroeg naar het toekomstperspectief in de bloembollensector. Ik zat op de tuinbouwschool en liep stage in het leliebedrijf van zoon Jaap. Het was begin jaren tachtig, de wereld zag er heel anders uit.


Het antwoord van Piet was niet wat ik toen wilde horen. Ik had gekozen voor een toekomst in de bloembollen en had daar hoge verwachtingen van. Ik kwam net kijken, Piet had hij al veel ups en downs meegemaakt. Op geheel eigen manier zei deze ouwe rot in het vak dat het maar weinigen gegeven is in deze bloemrijke maar wispelturige sector succesvol te zijn.


Piet had gelijk. Van mijn toenmalige collega’s in de bollen hebben velen in de loop der jaren de bollen vaarwel gezegd. Inclusief ikzelf. Maar dat zoiets stond te gebeuren, kwam op dat moment in die bollenschuur aan de Rozendijk niet in me op. Integendeel, als iemand me toen had verteld dat ik nog eens bij de krant terecht zou komen, had ik diegene vast en zeker voor gek verklaard.


Maar het is toch gebeurd. De toekomst had voor mij iets anders in petto dan ik had voorzien. Zo zijn er heel wat Texelaars die een carrièreswitch hebben gemaakt die ze vooraf niet hebben zien aankomen. Neem de visserij, waar het perspectief ingrijpend is veranderd. Menig kottervisser ging wat anders doen.


De toekomst laat zich moeilijk voorspellen. Daar zijn genoeg voorbeelden van. Toen Theo Hoogerheide zijn plannen voor een dubbeldekker ontvouwde, kreeg hij bijna heel Texel over zich heen. TESO zou de ondergang tegemoet gaan. Zijn opvolgers lieten deskundigen lange termijnverwachtingen maken voor het vervoer: het minimum-, midden- en maximumscenario. Maar zelfs steilste lijn bleef beneden de werkelijkheid.


De veerboot kon best eens overbodig worden, hoorde ik trendwatcher Adjiedj Bakas in 2009 bij de aftrap van het project “Ruimte voor Economie” voorspellen. Hij voorzag toen dat toeristen snel met een vliegende auto het Marsdiep zouden oversteken en toonde daar gelikte plaatjes bij. “Over drie jaar koop je hem voor €70.000,-.” Twee jaar geleden was eindelijk een prototype te bezichtigen. Kostprijs €499.000,-. Niet echt een middenklasserprijs.


Voor dat geld moest er ook gewoon benzine in. Dat past natuurlijk helemaal niet bij zo’n innovatie. Hoewel… Wie had kunnen voorspellen dat de benzineprijs onder de €1,50 zou dalen, of zelfs dat als je een vat ruwe olie afneemt, je geld toe krijgt. Ik las het toch echt in de krant.


Helderzienden en futurologen vallen over elkaar heen om de toekomst te voorspellen: Hoe gaat de wereld van de anderhalve meter-samenleving er uit zien? Wanneer mag de horeca weer open? Blijft onze welvaart op peil? Wanneer is er een vaccin? Volgens EU-chef Ursula van der Leyen is het er niet voor eind 2020, een universiteit in Oxford claimt het al in september te hebben, maar volgens een Duitse minister duurt het nog jaren.


Wie heeft er gelijk? Geen idee en ik denk dat zij er maar een slag naar slaan. Ook over hoe lang dit allemaal gaat duren en wanneer we ons oude leventje weer kunnen oppakken. We willen graag zekerheid, maar de toekomst laat zich lastig voorspellen. Het loopt nu eenmaal vaak anders dan je verwacht.


Of, zoals een wijze dorpsgenoot zijn gedachten over het post-corona tijdperk liet gaan: “Wie het raadt, mag het zeggen”.


Gerard