Inzegening van het Orthodoxe kruis op de Georgische begraafplaats in 2017.
Inzegening van het Orthodoxe kruis op de Georgische begraafplaats in 2017. Foto: Harry de Graaf

Bijzondere avond vol patriottisme

“Deze film zal helpen elkaar beter te begrijpen en de volkeren dichter bij elkaar te brengen”, betoogde V.S. Lavrov, ambassadeur van de Sovjet-Unie in Nederland, op 25 april 1970 op Texel. Hij deed dat vijfentwintig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog.

lLvrov deed de uitspraken bij de première van Het Geteisterde Eiland, een Russische film over de opstand van de Georgiërs. De première in het Citytheater – het huidige Cinema Texel – trok veel genodigden, schrijft de Texelse Courant van 28 april 1970. Twee weken eerder, op 10 april, had op de voorpagina een aankondiging gestaan waarin de burgemeester – “daartoe in gelegenheid gesteld door de Russische Ambassade” – Texelaars uitnodigde toegangskaarten te reserveren.

In aanmerking kwamen:

“a. zij, die met gevaar voor eigen leven, logies of bijstand verstrekten aan één of meer ondergedoken Georgiërs;

b. de nabestaanden van burgerslachtoffers van de strijd;

c. zij, die in de aprildagen van 1945 een actieve rol speelden in het verzet tegen de Duitsers.”


De film was op een scène op de Hoge Berg na niet op Texel opgenomen

De genodigden troffen niet het minste gezelschap. Andere aanwezigen waren onder andere de ambassadeur en zijn vrouw, luchtmachtattaché kapitein B.H. Mikhailov, handelsattaché A.A. Beserabov en ambassadesecretarissen O.A. Gourianov en J.V. Nikonorov.

Burgemeester Sprenger sprak in zijn welkomstwoord de hoop uit “dat de film zou bijdragen tot ’t onderling beter verstaan van de verschillende volkeren”. In plaats van vijfentwintig jaar terug keek hij vijfentwintig jaar vóóruit, naar 1995. Sprenger vroeg zich af of er dan een wereld denkbaar zou zijn zonder oorlog of onderdrukking. Sprenger was optimistisch: “Dat móet mogelijk zijn en wij moeten ons allemaal tot het uiterste inspannen om die wereld te bereiken.”


Ambassadeur Lavrov gebruikte woorden van gelijke strekking, vertaald door een tolk. Hij prees de Texelaars als “hard werkende en moedige mensen die tegen het fascisme hebben gestreden” en riep in herinnering dat ook de Sovjet-Unie de verschrikkingen van het fascisme had ondervonden. Twintig miljoen van zijn landgenoten vonden de dood. “Al die levens zijn gegeven voor de vrijheid en het geluk dat we nu mogen meemaken en hopelijk ook in de toekomst.”

Volgens de ambassadeur wilde de Sovjet-Unie “vrede en geluk voor de hele wereld” en voerde het land daarom “een politiek van vrede en vriendschap”. Lavrov verwees naar de film, waarin “mannen en vrouwen de wapens opnemen om te vechten tegen het fascisme dat de toekomst dreigde te verduisteren”, om te besluiten met zijn overtuiging dat de film zou zorgen voor meer onderling begrip en het dichter bij elkaar brengen van de volkeren van Nederland en de Sovjet-Unie.


Of het allemaal gemeend was of dat hoffelijkheid de toon voerde, is vijftig jaar na dato moeilijk vast te stellen. Feit is dat de koude oorlog nog volop woedde. Zo had de Sovjet-Unie zich twee jaar eerder de woede van de westerse wereld op de hals gehaald door hardhandig een einde te maken de Praagse Lente, pogingen van Tsjechoslowaakse burgers om hun land te democratiseren.

Wat de Texelse bezoekers van de première van alle hoogdravende woorden vonden, staat niet in het verslag in de Texelse Courant. Wel dat de meningen over de film nogal uiteen liepen. Dat was te verwachten, volgens de verslaggever. “(…) want het hangt er maar vanaf welke voorstelling men heeft van een film over gebeurtenissen waarvan men op de hoogte is of bij betrokken is geweest”.


Al een week eerder publiceerde de krant een artikel waarin werd gewaarschuwd dat Het Geteisterde Eiland “beslist geen documentaire is waarin de gang van zaken in april 1945 zo nauwkeurig mogelijk wordt weergegeven”, maar “in de eerste plaats een speelfilm tegen de achtergrond van de Russenoorlog”. De krant baseerde zich daarbij op een inhoudsbeschrijving van Sovexportfilm, een organisatie die was aangesloten bij de handelsdelegatie van de Sovjet-Unie in Nederland.

Sovexportfilm meldde verder: “De mensen die in de film voorkomen, beelden geen mensen uit die hebben bestaan, maar al deze patriotten samen moeten een waarheidsgetrouw beeld geven van de strijd tegen het fascisme op het eiland Texel. Het was voor de makers van de film zeer moeilijk en praktisch onmogelijk de karakters van de Nederlandse bewoners van Texel natuurgetrouw weer te geven, maar wij hopen dat deze onvolkomenheid gecompenseerd zal worden door de enorme achting, erkentelijkheid en liefde, die het volk van Georgië toedraagt aan de heldhaftige leden van de Nederlandse verzetsbeweging op het eiland Texel.”


Na het zien van de film constateert de verslaggever dat de grote lijnen van “het drama van 1945” wel zijn gevolgd. De aanleiding daarentegen werd niet goed voorgesteld. Zo zou “het verzetscentrum” van het Georgische bataljon een dag voor de opstand hebben ontdekt dat de Duitsers van plan waren om de bewoners van Texel al hun bezittingen af te nemen. Daarna zouden alle jonge Texelaars samen met de Georgische krijgsgevangenen worden gemobiliseerd voor de strijd tegen de vijanden van Duitsland.

Ook niet strokend met de werkelijkheid was het aandeel van de eilandbewoners, dat volgens de verslaggever in de film veel groter werd voorgesteld. Met een knipoog: “(…) maar misschien was het voor de Texelaars wel vleiend om te vernemen hoe zij destijds allen de wapens opnamen om hand in hand met de Georgiërs te strijden tegen het fascisme”.


Onder de genodigden in de bioscoop waren ook leden van de groep Texelaars die in april 1945 met de reddingboot Joan Hodshon naar Engeland waren gevaren om hulp te halen. In de film zagen zij – “wellicht tot hun verbazing” –dat het Georgiërs waren die de overtocht waagden.

De verslaggever relativeert dat het “correcties” zijn, wat aan de kwaliteit van de film geen afbreuk hoeft te doen, omdat het immers geen documentaire is. “Wie de historische juistheid van de rolprent in het midden liet, heeft een film gezien waarin de Russische kwaliteiten op dit gebied stellig naar voren kwamen.”


Hij prijst de voortreffelijke sfeertekening, evenals de uitbeelding van de karakters van de acteurs. Een compliment kregen de makers ook omdat de Duitse militairen ook werkelijk (goed) Duits spreken, “in tegenstelling tot wat we gewend zijn van oorlogsfilms van westerse makelij”. De Texelaars in de film spraken keurig Nederlands. “Ten behoeve van de Russische kijkers worden deze fragmenten exotische taal grotendeels overstemd door Russische explicatie. En die explicatie wordt ten behoeve van de Nederlandse kijkers dan weer in ondertitels vertaald…”

“Dat er veel pathos aan te pas kwam en dat er overvloedig werd gemijmerd over het vaderland mag men niet als propaganda doodverven, maar eerder waarderen als karakteristiek voor de Georgiër, die inderdaad nergens liever over praat dan over zijn vaderland en familie en daarbij blijk geeft van een zuidelijk temperament.” Jammer was het volgens de verslaggever wel dat het verhaal dreigde te verzanden in deze sfeer- en karaktertekening. “Het was gewoon niet spannend en onderhoudend genoeg. Nergens was een climax, een duidelijk hoogtepunt te ontdekken.”


Voor de Texelaars was het een merkwaardige avond. “De meesten zullen wel voortdurend kritisch hebben gekeken ‘of het wel klopte’ en hebben uitgekeken naar ‘Texelse’ dingen.” Opvallend was dat de film – op de laatste scènes op de begraafplaats op de Hoge Berg na – niet op het eiland was opgenomen. De makers hadden een landstreek gevonden die “sterke gelijkenis met Texel vertoont”. Eén scène speelde zich af in een gebied dat “als twee druppels water” op de Slufter leek.


Er was ook een voorprogramma, met twee films. Eén was een documentaire over Georgië, een andere was enkele jaren eerder grotendeels op Texel opgenomen en bracht beelden van Texelaars die bij de opstand betrokken waren geweest. Centrale figuur was mevrouw C.C. Boon-Verberg, “de moeder der Georgiërs”. Ontroerend waren volgens de verslaggever de beelden van haar bezoek aan Georgië en de ontvangst die ze daar van oud-strijders had gekregen.


Aan het begin van de avond las de ambassadeur een brief voor aan de Texelse bevolking, geschreven door negen Georgiërs die aan de opstand hadden meegedaan, namens alle 228 overlevenden. Zo’n 565 Georgische soldaten kwamen om het leven, naast ongeveer 800 Duitsers en 120 Texelaars.


De brief is patriottisch van toon en rept over “de gemeenschappelijk antifascistische opstand” van Georgiërs en Texelaars. “25 jaar zijn sindsdien verstreken, maar de herinnering aan de in deze strijd gevallen Nederlanders en Sowjetkrijgsgevangenen blijft voor altijd leven in de harten, niet enkel van de deelnemers aan deze opstand, maar tevens in die van alle vredelievende mensen. Van onze vrienden hebben wij vernomen (…) dat de bevolking van Texel de herinnering aan de helden van deze opstand hoog in ere houdt. Wij zijn er zeker van dat ze er voor zal zorgen dat de bloemen op het graf van de Sowjetkrijgsgevangenen niet verwelken, als symbool van de heldhaftige strijd tegen het fascisme. Op het ogenblik dat de Texelse bevolking zich voor de 25ste keer verzamelt op de begraafplaats (…) zijn wij in gedachten met u en houden de erewacht bij het graf van onze kameraden, vrienden en broeders.”


De burgemeester van Texel wordt gevraagd “onze hartelijke groeten en diepe erkentelijkheid” over te brengen en geëindigd wordt met een wens: “Moge het vergoten bloed en de vriendschap die tot stand is gekomen tussen de Sowjetkrijgsgevangenen en de patriotten van Texel, een waarborg zijn in onze verdere inspanningen in de strijd voor de vrede, voor beter wederzijds begrip en vriendschap tussen onze volkeren. Leve de vrede in de gehele wereld!”

Fragment uit