Plan proef gestrande walvissen laten verteren in Waddenzee

Een dode walvis die aanspoelt verslepen naar de Waddenzee en daar onder water laten vergaan. Er wordt gewerkt aan een pilot die dat mogelijk maakt.


Tot dusver worden aangespoelde walviskadavers afgevoerd. Een werkgroep van Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW), Rijkswaterstaat (RWS) en het Ministerie van LNV werkt aan een pilot om een gestrand walviskadaver op een locatie onder water in de Waddenzee te laten vergaan. De groep stelt dat de proef grote ecologische, wetenschappelijke en educatieve betekenis heeft.

Het is wel een breuk met het bestaande walvisprotocol. Tot dusver worden grote kadavers geruimd. Afweging bij een stranding is straks (mogelijk): gaat het kadaver naar de destructie of verslepen we het naar een plek op de Waddenzee. Volgens de werkgroep kan de vertering van zo’n zeezoogdier een grote bonus betekenen voor bijvoorbeeld andere vissen, maar ook kleinere organismen. De waarde voor de natuur is volgens de projectgroep de belangrijkste reden voor deze proef. Voorwaarde is wel dat het dode zeezoogdier niet voor overlast mag zorgen voor vissers en dat de locatie niet toegankelijk is voor bezoekers. Dit maakt de Noordzeekust ongeschikt voor zo’n proef.

In hoeverre kunnen zwemmers en waterrecreanten er overlast van hebben? Walviskenner Pierre Bonnet wijst er op dat bij de vertering van een potvis duizenden liter walschotolie en grote hoeveelheden spek en bottenolie kunnen vrijkomen. Dit kan gevolgen hebben voor het waterkwaliteit in de omgeving. Met name zeezwemmers langs de Waddenkust kunnen er mogelijk hinder van ondervinden.

De uitvoering ligt bij RWS en LNV. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de openbare orde en de natuurbeheerders zorgen met alle andere partijen voor de handhaving en het vormen van een wetenschappelijke commissie. In de loop van dit jaar moet er een definitief plan liggen en kan over de uitvoering worden besloten.