Na de ontdekking van een nieuwe slakkensoort kreeg Kees Swennen in Thailand een eredoctoraat, uitgereikt door prinses Chulabhorn Walailak.
Na de ontdekking van een nieuwe slakkensoort kreeg Kees Swennen in Thailand een eredoctoraat, uitgereikt door prinses Chulabhorn Walailak. Foto: Archief texelse Courant

Vogelonderzoeker en ontdekker slakkensoort

Vermaard door zijn onderzoek naar eidereenden in de Waddenzee en naar de effecten van olievervuiling op zeevogels. Zijn ontdekking van een nieuwe slakkensoort leverde hem een eredoctoraat op in Thailand. Maar de grootste kwaliteit van de oud-NIOZ onderzoeker en -onderwijzer dr. Kees Swennen was misschien wel zijn talent om kennis over te dragen.


Na zijn studie biologie in Leiden werkte hij van 1964 tot 1994 op het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Het meest in het oog springend was zijn onderzoek naar eidereenden in de Waddenzee. Swennen toonde aan dat droogvallende mosselbanken onder de eilanden van groot belang zijn voor eidereendkuikens. Tussen de mosselen leven allerlei garnaaltjes, slakjes en krabbetjes, die de kuikens nodig hebben om groot en gezond te worden.

Voor zijn onderzoek in de zeventiger jaren gebruikte hij onder meer een komfuik van het NIOZ. Daarin ving hij een massa jonge eidereenden. Zijn studie leerde veel over de afname en de doodsoorzaak van eidereenden. Als er weinig mosselen waren, dan stapten ze over op het eten van krabben. Swennen ontdekte dat door de parasieten die daarin zaten, eidereenden het loodje legden.

Ook toonde hij het verband aan tussen sterfte onder zeevogels en het gif telodrin in bestrijdingsmiddelen en onderzocht de effecten van olievervuiling op zeevogels.

Mede dankzij zijn onderzoek wordt de stand van de eidereendenpopulatie als een graadmeter voor de kwaliteit van de Waddenzee gezien.

“Hij wist veel, maar kon het ook goed overdragen”, vertelt Hans Witte, die Swennen op de HBS enthousiast over zijn onderzoek hoorde vertellen en ook later, als medewerker op het NIOZ, veel van hem leerde. “We waren eens samen aan boord van een onderzoeksschip, waar ik onderzoek deed naar schelpen. Hij nam me apart en heeft me toen geleerd hoe je schelpen herkent, wat voor soorten het zijn en hoe dingen samenleven. Hoe je bij platvissen leeftijden kunt onderscheiden en hoe je gehoorsteentjes verwijdert. Zonder veel technische hulpmiddelen.”

Thailand bezocht Swennen voor het eerst in 1984, toen hij was gevraagd advies te geven over onderzoek over steltlopers. Na zijn pensioen keerde hij er terug en kreeg een werkplek op de campus aan de Pattani Bay, een baai als de Mokbaai, maar dan vele malen groter. Swennen deed 26 jaar onderzoek naar wadvogels en schelpdieren in de kustgebieden van Thailand en was inspirator voor lokale onderzoekers en studenten. Ook daar droeg hij zijn kennis over en leerde hij studenten onder meer hoe ze met eenvoudige hulpmiddelen onderzoek konden doen. De opgedane kennis draagt bij aan het beter begrijpen en beschermen van tropische kustgebieden. Zo worden er minder oerbossen gekapt en de jeugd stopte om ter vermaak vogels te vangen.

Een hoogtepunt was zijn ontdekking en beschrijving van een nieuwe zeeslakkenfamilie. Dat Swennen dit slakje Aiteng ater had vernoemd naar een personage uit een Thais volksverhaal, leidde tot enthousiasme onder de bevolking. Het werd breed uitgemeten in de Thaise media. Swennen, die vaak naar Thailand terug zou keren, groeide uit tot een bekendheid en genoot daar veel respect.

Het leidde ertoe dat Swennen op zijn 81ste aan de Prince of Songkla Universiteit een eredoctoraat kreeg. Bij de plechtige uitreiking was, naast tientallen stafleden en medewerkers van de universiteit en hooggeplaatste militairen, ook aanwezig de Thaise prinses Chulabhorn Walailak. Zij overhandigde hem de oorkonde. Swennen zelf relativeerde het en noemde de ceremonie later zelfs “een hoop poppenkast”. Maar erkende stiekem ook het eerbetoon indrukwekkend te vinden.


Dr. Kees Swennen overleed vrijdag 20 maart op 91-jarige leeftijd.