Afbeelding
Foto:

De kant langs

Uitzieken


Geen evenementen, geen sport, toneel, fanfare, Johannes Passion en ga zo maar door. Niet naar school, niet uit eten, niet naar theater, de kroeg, de kerk, kantoor en ook veel toeristen houden het even voor gezien.


Daar zitten we dan met onze collectieve smetvrees in quarantaine. Mag er dan helemaal niets? Er zijn altijd uitzonderingen, zoals dit stukje. Eén van de weinige zaken die niet zijn afgelast. Wel veilig thuis getikt, om elk risico te vermijden. Maar dan ben je er nog niet. De krant moet ook gedrukt en de boot moet varen, zodat Gijs Verschoor de kranten naar het eiland kan brengen. En, last but nog least, de bezorgers moet de weg op kunnen om de krant te verspreiden. Blijkbaar is dat allemaal gelukt, anders had u dit niet kunnen lezen.


Als er dan zóveel bij komt kijken, moet het ook ergens over gaan. Ik heb van alles bedacht, maar kwam steeds op hetzelfde uit: Corona. Geen ontkomen aan. Op tv, in de krant, op Facebook en in de apps. We drijven er ook de spot mee. De ene grap nog niet gemaakt of de volgende komt voorbij. Zóveel dat menigeen het niet meer kon aanzien en de app tijdelijk vaarwel zei. Maar naarmate de ver-van-m’n-bed-show dichterbij kwam, drong de ernst door en verstomden de grappen.


Terwijl ik dit tik is Texel officieel Corona-vrij en naar ik hoop nu nog steeds. Maar deze bedreiging is onzichtbaar, ongrijpbaar en onwerkelijk. Samenleving en het toerisme, de motor van de BV Texel, zijn met een rotklap vastgelopen. Na jaren, decennia van opgaande tijd zijn we ineens in een vrije val beland. Waar en wanneer stopt dit? Zeg het maar.


Ik, en velen met mij, ben van de generatie die nooit een crisis van deze omvang heeft ervaren. Opgegroeid in weelde. Jaren, decennia méér, beter, mooier, groter, luxer, vrij en zorgeloos. Sky is the limit!


Ik vraag me af wat mijn vader, die dit jaar 100 jaar zou zijn geworden, erover zou hebben gezegd. Hij maakte als jongen de crisis in de jaren dertig mee en als twintiger de Tweede Wereldoorlog. Een jeugd van schrale en donkere jaren, waarover ik hem trouwens nooit heb horen klagen. Alles went blijkbaar.


En toen, na decennia vooruitgang, in de jaren zeventig het kabinet Den Uyl, waar pa stevig tegen tekeer kon gaan. Met als dieptepunt de oliecrisis. Benzine op de bon en de autoloze zondag. Als jochie kon ik daar trouwens niet mee zitten. Net als veel boerenzonen rond Den Hoorn had ik die winter een manegepony in de kost. Op onze zondagse ritjes hadden we de hele weg voor onszelf en waren de koning te rijk. Oftewel: elk nadeel hep zijn voordeel.


Misschien zou pa - op zijn manier gelovig - hebben gezegd: “Jongen, in tijd van nood leert men bidden.” Denk aan de negen dagen (noveen) dat Texelaars eind 1944 massaal negen dagen lang in de kerk beden voor een veilige thuiskomst van naar Assen gedeporteerde Texelaars. Tijden zijn veranderd, tijdens deze crisis dienen gelovigen – om begrijpelijke redenen - het kerkgebouw zelfs te mijden.


Tegenwoordig is het credo: In nood leert men hamsteren! Zelfs op het bedaarde Texel worden de supermarkten geplunderd. Toen ik dat vernam, heb ik toch onze provisiekast maar eens geïnspecteerd. Volgens mij loopt het wel los. Bovendien: waar moeten we straks met al dat overtollige voedsel heen?


Want hoe ellendig de situatie ook is: er komt een eind aan. Maar eerst moeten het uitzieken. Wij kunnen maar één ding: rust houden, handen wassen en afstand houden. Ook als we – om met Michiel te spreken – schouder aan schouder gaan. Ook dit went, sneller dan je denkt. Om straks, als dit voorbij is, te zeggen: “Moeten we weer?” Nee, dan mogen we weer.


Gerard@texelsecourant.nl