Afbeelding
Foto: Hetty van Dijk

Veel belangstelling

voor Kamerkoor

In het Hoornder kerkje gaf het Artex Kamerkoor zondag haar januariconcert in een stampvol Hoornder kerkje. Er was dit keer veel moois te horen uit Renaissance en vooral Barok, waarbij liederen waarin vrede en vreugde werden bezongen de hoofdmoot vormde.

De titel van het concert was dan ook Fried und Freud. Dat is volgens het programmaboekje ook de nieuwjaarswens van het kamerkoor voor 2020 : vrede en vreugde voor iedereen. Het koor kwam al zingend op met een canon van Telemann, "Ich will den Herrn loben". Knap om (lobend én) lopend a capella op toon te blijven, iets wat later in omgekeerde volgorde herhaald werd met het lied "Verleih uns Frieden" van Hassler. Hiermee maakte het koor plaats voor celliste Naomi Rubinstein en klavecinist Arie Abbenes, die samen als intermezzo cellosonate 5 RV 40 van Vivaldi ten gehore brachten. Rubinstein schitterde vooral in het tweede deel -allegro- waar zij indruk maakte met haar virtuositeit.

Tussen Telemann en Hassler zong het koor "In Pace" van Josquin Des Prez en "Jubilate Deo" van Orlando di Lasso. Beide componisten afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden en niet alleen bekend om hun productiviteit, maar ook om hun kwaliteit, waarmee zij van invloed waren op veel latere componisten. Het koor, wat beide nummers al langer op het repertoire heeft, zong glaszuiver en wist daarmee de toehoorders tot ademloze stilte te brengen.

Een juweeltje van Engelse koormuziek is het lichtvoetige "Rejoice in the Lord" van een onbekende 16e-eeuwse componist. De polyfonie - meerdere melodieën tegelijkertijd in de verschillende stemregisters - eist van de zangers maximale concentratie en stemvastheid. De souplesse waarmee het stuk uitgevoerd werd, bewees dat het koor hieraan ruimschoots voldeed.

Het al genoemde "Verleih uns Frieden" van Hassler, gebaseerd op door Luther vertaalde teksten, is een ingetogen verzoek om en verlangen naar vrede. Nog even actueel als toen, wist het koor, soms ook neuriënd, ons te raken: we vragen om vrede, niet alleen in de wereld om ons heen, maar ook in onszelf.

Na het intermezzo klonk Bachs motet "Jesu, meine Freude". Een elfdelig staaltje van precisiewerk, met afwisselend drie-, vier- of vijfstemmige coupletten rondom een koraalmelodie. Ook voor het koor een niet geringe opgave, die echter volgens de dirigent met hard werken én plezier ingestudeerd was. Het resultaat mocht er zijn: begeleid door cello en klavecimbel voerde het koor ons bevlogen door een wereld van muziek, met uiteraard veel Bijbelteksten. Ooit bedoeld als begrafenismuziek confronteert Bach ons niet alleen hoorbaar met hemel en hel, maar wijst ook op de geest van Christus, op liefde en barmhartigheid, hetgeen resulteert in dramatische contrasten. Het koor wist die dramatiek goed over te brengen en overdreef nergens. Aan het eind komt alles goed in een harmonieus slotkoraal. Applaus en bloemen waren voor alle musici zéér verdiend. Foto: Hetty van Dijk.