Sloot in de Prins Hendrikpolder met witte substantie.
Sloot in de Prins Hendrikpolder met witte substantie. Foto: Kees Camphuysen

Wat ik zeggen wou

Witte plakken en rotte eieren

De reactie van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) in de Texelse Courant van 10 januari op mijn vraag of de dode sloten die we dikwijls op Texel zien een punt van zorg zouden moeten zijn is een klassieke: niks aan de hand, gaat u maar rustig slapen. Verkort: "De sulfaat komt vrij vanwege de lage waterstand (nu behoorlijk hoog door de vele regen), het is een natuurverschijnsel, het hoge sulfaatgehalte heeft te maken met de historische invloed van de Zuiderzee." Iedereen die een beetje zijn literatuur bijhoudt, weet dat dit geen compleet verhaal is. De zwavelbalans van de Nederlandse bodem vertoont een dalende trend, onder meer als gevolg van maatregelen ter voorkoming van de uitstoot van SOx (om zure regen tegen te gaan) en de landbouwsector heeft daarop gereageerd door meer zwavelhoudende meststoffen toe te gaan passen. Dit is een citaat uit een rapportage in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, het is niet mijn mening (dit om misverstanden te voorkomen).

Wat er al dan niet natuurlijk in de bodem zit en de gevolgen van inpolderingen en waterbeheer op de werkingen in zure klei, pyriet en zwavel zijn in 1934 al gepubliceerd door het Bodemkundig Instituut te Groningen. Het is allemaal wel wat ingewikkelder dan het HHNK bijna achteloos suggereert en vooral ook minder natuurlijk. Feit blijft dat we met dode stinksloten zitten waaruit giftige dampen komen, waarvan ik me afvraag hoeveel dat voorkomt, en of het ook anders kan. Ik hoor daar graag anderen over; misschien valt er iets te verbeteren.

Kees Camphuysen,

Den Hoorn.

Reactie HHNK zie kolom beneden.