Sandra Bakker:
Sandra Bakker: "Ik ben nog steeds geraakt door het vertrouwen dat de medewerkers van Halte Werk in juni 2018 naar mij hebben uitgesproken." Foto: Job Schepers

Twaalf maanden bij de Voedselbank

Met een bigshopper vol diepvrieswaar in m'n linkerhand en eentje gevuld met verse groenten en fruit in de andere, loop ik de deur van de Voedselbank uit. Ik zie een man de straat in komen rijden en herken hem als de jongen op wie ik als zestienjarig meisje verliefd was; ik stap terug het Voedselbankgebouw in.

Ik schrik van mezelf, dacht dat ik de schaamte voorbij was. In één keer begreep ik hoe andere afnemers van de Voedselbank zich soms voelen. Later hoorde ik dat mensen, hoe nodig ze het ook hebben, niet de stap durven zetten om zich aan te melden.

Mijn verhaal is niet zielig, laat staan tragisch. Soms wou ik dat mijn verhaal tragisch was, dan zouden misschien meer mensen begrip hebben gehad. Maar meestal ben ik alleen maar dankbaar dat mijn verhaal niet de kans heeft gehad om tragisch te worden.

Na zeventien jaar kwamen we als gezin terug uit Nieuw-Zeeland, om dichter bij opa's en oma's te zijn die niet het eeuwige leven zouden hebben. Ik keek ernaar uit om gewoon eens om de koffie bij m'n ouders te gaan. Gek eigenlijk, dat had ik nog nooit gedaan sinds ik Texel verliet op mijn zeventiende.

Maar tegelijkertijd was ik moe. Babymoe en avonturenmoe

De twee jaren die volgden op de terugkomst waren tumultueus. Het waren twee jaren van een aantal ingrijpende veranderingen: een scheiding, een geboorte en veel verhuizingen. 'Slow living' in Nieuw-Zeeland werd naar de achtergrond gedrukt om ruimte te maken voor het snelle leven in Nederland (Ja, zelfs op Texel!). Een agenda… wat was dat ook al weer?

Ik was 45 toen onze tweede dochter werd geboren. Tijdens de zwangerschap zijn de vader van de kinderen en ik uit elkaar gegaan. We woonden toen in Alicante, Spanje. Er volgden drie verhuizingen binnen Alicante en een verandering van school voor onze oudste. Ik mocht nog net vliegen als hoogzwangere en vloog met de oudste naar Nederland.

Op Texel had ik een stacaravan gekocht zodat we een tijdelijke verblijfplaats hadden. We zouden wel verder zoeken. De baby werd geboren; gelukkig was het zomer en aangenaam toeven in de caravan. Ik zag niet op tegen de winter, in Nieuw-Zeeland waren we het zigeunerbestaan gewend. Een grote jerrycan met water op een tafel, het douche- en w.c.-gebouw op werpafstand, goede verwarming, wat kon er misgaan? En het was ook niet anders, immers, de wachttijd bij Woontij bedroeg minimaal zes jaar en ook de particuliere huisjes lagen niet voor het oprapen.

Het werd vochtig in de caravan en wonder boven wonder werd ons op dat moment voor de winter een Yurt aangeboden. We hebben het daar vijf maanden lang droog en warm weten te houden en met de ergste vrieskou vluchtten we naar opa en oma. Na de winter hebben we op verschillende huizen en dieren gepast, in Den Hoorn en Den Burg. Het comfort! En al gauw bereidden we ons voor op een lange zomer op De Krim, terug naar de caravan.

Het ging ons wel goed. De kinderen waren flexibel en het was één groot avontuur. Maar tegelijkertijd was ik moe, heel erg moe. Babymoe en avonturenmoe. Mijn hoofd was wazig en het lukte mij niet om mijn leven goed te plannen. De dagen en weken waren in kleine stukjes geknipt, met de slaaptijden van een kleintje, het brengen naar school, halen van school, twee keer per week zwemles en alle andere taken die gedaan moesten worden. Mijn werk als zelfstandig vertaler kwam op een heel laag pitje te staan.

Het gevolg was dat het geld op was. Ik zat in m'n maag met een stacaravan die niet meer verkocht kon worden met behoud van standplaats en dus in één klap z'n waarde kwijt was, en waarvan de jaarplaats me flink euro's kostte. Dit heeft me aan het einde van 2018 financieel genekt.

Godzijdank voor de Voedselbank, Godzijdank voor Texels Welzijn (budgetteren met Barbara) en Godzijdank voor Halte Werk, het zelfstandigenloket dat financiële hulp biedt aan ZZP-ers. Hun steun en begeleiding hebben mij er boven op geholpen. Nu plan ik; ook ik kijk nu tig keer per dag in mijn mobiele agenda.

Ik ben nog steeds geraakt door het vertrouwen dat de medewerkers van Halte Werk in juni 2018 naar mij hebben uitgesproken. Het vertrouwen dat ik tijdelijk weliswaar niet in ons levensonderhoud kon voorzien, maar ik mijn activiteiten als zelfstandig vertaler weer op zou pakken. Ze gaven mij een zelfstandigenuitkering en een renteloze lening voor een nieuwe computer. Ik kon weer aan de slag als de tijd hier rijp voor was.

Op 31 december bezocht ik de Voedselbank voor de laatste keer. Twaalf maanden lang hebben Josje en haar team onze boodschappen elke week weer bij elkaar gesprokkeld.

Mensen willen helpen

Sinds 1 januari kom ik niet meer in aanmerking, jij misschien wel. En misschien vind je het moeilijk om je aan te melden. Ben je bang dat vrienden en familie er iets van zullen vinden, en geloof me dat doen ze. Misschien schaam je je tegenover jezelf, voel je dat je faalt of is er iets anders waarom je de stap niet wilt zetten. Er komen betere tijden en met dat in gedachten is het misschien eenvoudiger jezelf wat krediet te geven. We hebben allemaal wel eens een minder goede periode. We worden allemaal wel eens overvraagd. Door onszelf, door onze werkgever of gewoon door de wereld waarin we leven.

Wat mij steeds vaker opvalt is dat mensen graag willen helpen. Geholpen worden vinden we moeilijk. Ik vond dit niet logisch, het strookte niet dus heb ik geprobeerd dit taboe los te laten. Ooit bracht ik dozen met boodschappen naar een vriendin en nu was ik aan de beurt. Dat mag toch best?

Op 31 december heb ik Josje en de vrijwilligers bedankt. Dat zij wekelijks de boodschappen voor ons klaarzetten, dat zij van alles georganiseerd hebben voor de kinderen: een uitstapje, een Sinterklaasviering, een knutselmiddag, de show van de Zandtovenaar. We hebben overal met veel plezier gebruik van gemaakt. De kinderen hebben genoten! En ik met de kinderen.

Sandra Bakker