Archeoloog Annabelle de Gast toont een stootwil, één van de vondsten in Oudeschild.
Archeoloog Annabelle de Gast toont een stootwil, één van de vondsten in Oudeschild. Foto: Gerard Timmerman

Skilsloot ooit vuilstort

Geen overblijfselen uit exotische streken via VOC-schepen op Texel beland, wel vondsten uit latere perioden en interessante wetenswaardigheden over de Skilsloot. In grote lijnen de uitkomst van het archeologisch onderzoek op de plek van de oude Spar.

Maandag startte kraanmachinist Ronald Uitgeest voor Archeologie West-Friesland met het graven naar het verleden van de Skilsloot. Laagje voor laagje kwam het profiel van de bodem tevoorschijn. Onderin een veenpakket, waarvan wordt aangenomen dat dit in de IJzertijd is gevormd. Daarboven een grijs kleipakket, een overblijfsel van de kwelder die hier ooit is geweest. Daarop een bruine laag prut, de oude bodem van de Skilsloot. Tastbaar overblijfsel daarvan is de blootgelegde houten beschoeiing, schotten die aan elkaar zijn gespijkerd. Aan de andere kant daarvan een laag grijze klei, met daarboven op een zandige structuur. "We denken dat daar een pad heeft gelopen", vertelt archeoloog Harmen de Weerd, die met collega Annabelle de Gast en projectleider Sander Gerritsen van Archeologie West-Friesland onderzoek doet. Geholpen door de Texelse vrijwilligers Annet van Boven, Paul Dekker en Wouter Kuip.

De Weerd: "We weten dat hier in 1877 een smederij heeft gestaan en nadien de Spar. Wat we graag willen weten is of op deze plek vóór die periode ook bebouwing heeft gestaan." Woensdag, toen het graafwerk naar de historie van de acht á negen meter brede Skilsloot een eind gevorderd was, was nog niets aangetroffen dat wees op vroegere bebouwing, zoals een eindje verderop aan de De Ruyterstraat. Maar het bodemprofiel zegt wel veel over de historische ontwikkeling van deze plek. "Daaruit leiden we af dat bij de aanleg van de Skilsloot rond 1618 gebruik is gemaakt van de natuurlijke loop van het water."

Maar het profiel en vondsten vertellen ook dat de Skilsloot later is gedempt. Met grond en ook met afval. "Er werd hier van alles gestort", wijst de archeoloog op allerlei gevonden spullen. Zoals de bodem van een rieten mand, flessen en veel scherven. Zoals die van een aardewerken pot, volgens Annet van Boven nog redelijk compleet. Uit een kist pakte ze ook het restant van een leren schoen en de schil van een kokosnoot, mogelijk eet- of drinkgerei. Paul Dekker toont een stuk van een beeldje, met daarop een doodshoofd. Een aparte vondst is ook een stootwil, gemaakt van touw die op een schip moet zijn gebruikt.

Het onderzoek is naar verwachting aan het eind van deze week afgerond. De opgraving wordt met belangstelling gevolgd door Jan-Jacob Rab, die opdracht heeft gegeven tot het onderzoek. Rab is ontwikkelaar van de vijf woningen. Bij de bouw wordt het historische profiel van de bodem verstoord, wat hier verplicht om eerst archeologisch onderzoek uit te voeren. Maar Rab vindt de opgraving ook best interessant.

Het eigendom van de vondsten berust bij de provincie, die na nader onderzoek en rapportage door Acheologie West-Friesland naar het provinciaal depot in Castricum gaan. Maar, zoals de opgegraven blauwe karaf van de Koetebuurt in Oosterend in die Oudheidkamer is te zien, worden interessante spullen later wellicht nog op Texel geëxposeerd.