De steeg van de Ploosterstraat naar het Groentje, waarvan de rechtmatigheid van het inrijverbod wordt betwist.
De steeg van de Ploosterstraat naar het Groentje, waarvan de rechtmatigheid van het inrijverbod wordt betwist. Foto: Eroc Mulholland

'Politiek niet fatsoenlijk, juridisch op de rand'

"Politiek niet fatsoenlijk, juridisch op de rand." Geen vleiende kwalificatie door D. Roemers uit De Koog over de wijze waarop de gemeente te werk gaat in het geschil rond het groentje in de Ploosterstraat. Maar ook een kritische noot over de Commissie Bezwaarschriften.

Als het op juridische kwesties aankomt, heeft Roemers de nodige kennis van zaken. De gepensioneerd rechter was 25 jaar actief in het bestuursrecht, geruime tijd als staatsraad bij de afdeling Bestuursrecht van de Raad van State, het hoogste rechtsorgaan van dit land. Pro deo vertegenwoordigt hij momenteel negen bewoners van de Ploosterstraat in hun strijd tegen de gemeente rond het groentje achter hun woningen. De kwestie sleept al lang en stond vorige week woensdag weer op de agenda van de Bezwaarschriften Commissie. De bewoners maken bezwaar tegen het inrijverbod dat de gemeente eerder dit jaar instelde.

Frictie

De gemeente heeft volgens Roemers twee vormen van toestemming gegeven, die onderling tegenstrijdig zijn. Enerzijds aan bewoners om hun voertuigen achter hun huizen te parkeren en hiertoe parkeerstroken te maken, anderzijds de toestemming aan Dekker om vanuit de achterzijde van zijn tuin over het "groentje" een doorgang naar de Ploosterstraat te geven, waarbij hij gebruik maakt van de parkeerstroken als route. "Dit geeft frictie, die geheel aan de gemeente te wijten is."

Met "op de grens van juridisch toelaatbaar handelen en niet fatsoenlijk", doelt Roemers op het inwisselen van publiek- naar privaatrecht. Publiek door de bewoners eerst aan het lijntje te houden met een procedure bij de bestuursrechter. Toen dat het oordeel opleverde dat het groentje geen openbare weg is - wat de gemeente volgens Roemers kennelijk niet meer goed uitkwam – probeert het college het beoogde doel (doorgang verlenen aan de B&B van Dekker) privaatrechtelijk (als eigenaar van de grond) alsnog te bereiken. "Politiek onfatsoenlijk", omdat de gemeente door dit optreden volgens Roemers de ene burger boven de andere bevoordeelt. "Dat geeft geduvel."

Het bezwaar van de negen bewoners richt zich tegen het inrijverbod dat de gemeente bij de doorgang naar het groentje plaatst. Hiermee handelt de gemeente volgens Roemers buiten diens bevoegdheid. Dat kan volgens hem alleen als het een openbare weg betreft, wat hier niet het geval is. De gemeente bevestigt die status zelf in de correspondentie. "Je hebt dus niets aan dit inrijverbod. Als Dekker of zijn gasten doorrijden, de politie gaat bekeuren en dit aanvechten, dan houdt dat bij de rechter geen stand."

Status quo handhaven

Norbert Dekker gaf aan dat het inrijverbod volgens hem alleen tot doel heeft om hem en zijn gasten er niet door te laten. Overigens kan hij, net als andere omwonenden, wel een ontheffing aanvragen. Maar die geldt dan niet voor zijn gasten. Het college hield staande dat de steeg wél een stuk openbare weg is en dat het inrijverbod bedoeld is om de status quo in dit gebied te handhaven.

Kritiek ook aan het adres van de Commissie Bezwaarschriften, toen die in haar advisering aan het college over een bezwaar van Dekker tegen een geweigerde toestemming, verzuimde de bewoners van de Ploosterstraat bij de behandeling van dit bezwaar te betrekken. "De commissie behoorde te weten dat de bewoners bezwaar hadden. Door dit niet te doen handelde de commissie in strijd met één van de grondbeginselen van het procesrecht, te weten: hoor ook de andere partij."