Afbeelding
Foto:

De kant langs

Melkerstied

Seumertied, wintertied en… melkerstied. Een ijkpunt in de dag. Mijn moeder stuurde me dan met de melkbus naar buurman Van Groningen van hoeve Vertrouwen, voor een kannetje verse melk. En dan bedoel ik echt vers. Zó onder de koe vandaan, de damp er nog vanaf.

De koeien, lang niet zo veel als nu, stonden als soldaten in de rij. Ik keek tegen de zwaaiende steerten aan, buurman er tussen te melken. Eerst nam hij de spenen af met een doekje en kneep er wat in. De armen van buurman waren net lang genoeg, de zijkant van zijn hoofd drukte tegen de koe. Dan plaatste hij één voor één de zuignappen. Op de tast, als je plop hoorde zat ie goed.

Dan deed de melkinstallatie zijn werk. Het krukje had buurman met een riem om zijn middel gebonden. Als ie overeind kwam, bleef het aan z'n achterste hangen en kon ie bij de volgende koe zo gaan zitten. In de stal leed je geen kou. De warmte van de koeien, bleef hangen in die dichte stal. Zo er toen al stikstof vrij kwam, kon die geen kant op.

De melk ging in bussen. Die zette buurman aan de weg, waarna ze werden opgehaald door melkrijder Dick Slegh. Hij was bijzonder stipt. Jan Lap uit Den Hoorn vertelde zaterdag bij "Echt op sien Tessels" hoe hij als jochie de melkwagen met daarop de rammelende bussen altijd stipt om zeven uur 's morgens langs hoorde komen.

Jan vertelde ook hoe zijn vader Klaas Lap een kwartier te laat was geboren. Die achterstand had hij nooit meer ingehaald. Of het nu met etens-, kerk- of melkerstied betrof, altijd was pa aan de late kant. Als het niet lukte om de melkbussen op tijd aan de weg te zetten, was er een herkansing als Slegh terugkeerde van zijn rondje door De Westen. Haalde Lap ook dat niet, dan moest ie de bussen zelf naar de fabriek brengen. "Ook dat beurde wel", verzuchtte Jan.

Ik geloof dat buurman Van Groningen doorgaans wel op tied was. Als ik er was, tapte hij tussen het melken door een deel van de verse inhoud uit zijn emmer in mijn busje, waarna ik de thuisreis kon aanvaarden. Niks zo lekker als een paar slokken van die verse, warme melk. Ergens in de jaren zeventig schakelde buurman, zoals veel collega's, over op de melktank. En was het gedaan met die rammelende melkbussen. Ook met menig koeienboer trouwens, die niet aan zo'n dure tank wilde.

De Eelmannen van het Lageveld schakelden wél over. Na de melktank volgden vele andere investeringen en zo ging dit bedrijf mee in de vaart der volkeren. Van de honderden melkveehouders die er in de tijd van buurman op Texel waren, zijn er nu nog zo'n veertig over. Wel een ondernemende beroepsgroep. Er zijn de laatste jaren veel nieuwe stallen uit de grond gestampt, de één nog moderner dan de ander. De koe van buurman die destijds een duizend of wat liter per jaar gaf, heeft plaatsgemaakt voor een superkoe die een veelvoud produceert.

Toen ik bij Eelman over het erf liep, op weg naar de kampioen Johanna 320 - zó groot dat ik er amper overheen kon kijken - zag ik een bak over het erf schuiven. Geen mens in de buurt. Bleek de nieuwe voerrobot te zijn, op weg naar de koeienstal. Volautomatisch worden de koeien elk uur van hun verse hapje voorzien, als er een "Lekker Top 100" voor koeien zou zijn, zou dit bedrijf er beslist in staan.

Niet het enige dat volautomatisch gaat, ook de melkrobot heeft hier zijn intrede gedaan. Het melken gaat continu door. Melkerstied bestaat hier niet meer.

Gerard@texelsecourant.nl

(De melker op de foto is Hendrik van der Geest van Annie Hoeve)