Afbeelding
Foto:

De kant langs

Kost en inwoning

Het hoogseizoen loopt ten einde, iets rustiger in de horeca en bij de logiesverstrekkers. Zou je zeggen… "Inderdaad, wat minder gasten, maar ook minder personeel. Want ook voor de scholieren en studenten die bij ons seizoenswerk doen, is de vakantie ten einde. Dus per saldo blijft het voor ons net zo druk", vertelde een manager.

Het aantrekken van voldoende personeel, liefst geschoold en/of ervaren, is lastig, zo niet onmogelijk. En als je ze al weet te vinden, moet je ze nog zien te huisvesten. Berichten over een strandpaviljoen dat uit personeelsgebrek een dag in de week sluit. Op de terrassen werd hier en daar het geduld wat meer op de proef gesteld. Een manier van onthaasten die niet iedereen waardeert.

Nieuw is dat personeelsgebrek niet. Al in 1973 zat mijn vader te springen om bollenpellers. Hij had alles geprobeerd om de oogst erdoor te krijgen, maar hoe hard we ook pelden, er kwam geen eind aan die stroom met bloembollen Ten einde raad plaatste pa een advertentie voor bollenpellers in de Telegraaf. Om het aantrekkelijk te maken zette hij er bij: "Met kost en inwoning". Nou, dat hebben we geweten.

Het werd een gedenkwaardige zomer. Tot vaders tevredenheid rinkelde de telefoon geregeld. Maar de personen die zich aandienden waren niet helemaal wat ie zich er van had voorgesteld. Vogels van diverse pluimage maakten hun opwachting. Ik herinner mij Tonnie en Fred, twee vrienden uit Baarn. Ene Jan, ook ergens uit die contreien. Langharig, het was de tijd van de flower power. En er was Mike. Een Amerikaanse hippie. Na omzwervingen over de wereld belandde hij via Marokko op Texel.

Met de inwoning was hij niet kieskeurig. Hij was gewend buiten te slapen, een plekje in de bollenschuur, op zijn meegebrachte dierenvacht, stond voor hem bijna gelijk aan een driesterrenhotel. Over zijn hygiëne was nogal wat te doen. Zijn lange en vettige haar klitte aan elkaar en zou al maanden niet zijn gewassen. Ter plekke hebben mijn zussen zijn haardos onder de kraan uitgespoeld.

Bollenpellen ging Mike niet zo goed af. Mijn vader betaalde per kist uit, veel verder dan een paar bakjes per dag kwam hij niet. Maar het eten maakte veel goed. Om al die zomerse kostgangers te voeden, kookte mijn moeder enorme pannen vol eten. Als kinderen wisten we niet beter en was het vanzelfsprekend, maar later kreeg ik diep respect voor haar.

's Morgens stond ze voor dag en dauw op om voor iedereen ontbijt te maken. Dan de schuur in om bollen te pellen en gelijktijdig de jeugd in het gareel te houden. Tussen het pellen door zorgde ze dat er voor iedereen koffie, thee, fris of andere drankjes waren. De lunch stond keurig op tijd klaar, net als het avondeten. Het hele gezin hielp mee, maar hoe moeder het allemaal klaarspeelde…

Ik herinner me enorme pannen soep, waar ook onze tijdelijke kostgangers gulzig van aten. Heerlijk. Toch had Mike, die graag een stickie rookte, het idee dat er in de soep nog een ingrediënt ontbrak: een vleugje hasj. Of er werkelijk wiet in de soep is beland, heb ik nooit kunnen achterhalen. Maar we hebben aan tafel veel plezier beleefd aan de fratsen van de Amerikaan en zijn kornuiten. Ook mijn moeder kon er hartelijk om lachen.

En, ook niet onbelangrijk, aan het eind van het seizoen waren alle bollen gepeld. Onze seizoenswerkers vertrokken weer naar de overkant, Mike pakte zijn vacht op en vervolgde zijn wereldreis. Ik denk nog wel eens terug aan die zomer, zo bijzonder werd het nooit meer.

Gerard@texelsecourant.nl