Gelein Jansen en Jan Bakker zijn een project gestart, met als doel een aardappel te kruisen die zouttolerant is en bestand tegen aardappelziekte.
Gelein Jansen en Jan Bakker zijn een project gestart, met als doel een aardappel te kruisen die zouttolerant is en bestand tegen aardappelziekte. Foto: Ben Bakker

Kruisen aardappels secuur en geduldig werk

"Alle goede eigenschappen in één aardappel." Met dat ambitieuze doel zijn Gelein Jansen en Jan Bakker, met hulp van Jan's broer Ben, een aardappelveredelingsproject gestart.

Aan kennis en ervaring over aardappelen ontbreekt het niet. Gelein: "Mijn vader was aardappelkeurmeester. Op mijn tiende leerde ik selecteren van Bram Bakker. Ik ben keurmeester in de Noordoostpolder geweest. Een collega daar had een proefveld voor aardappelveredeling. Terug op Texel dacht ik: ik ga ook kruisen." Niet zonder succes, in 1979 kweekte hij een aardappel die ongevoelig is voor de beruchte aardappelziekte (Phytophthora infestans). Dankzij die eigenschap, die spuiten met schimmelbestrijders overbodig maakt, en de smaak is Texla al jaren het populairste ras onder volkstuinders. Maar doordat de opbrengst niet hoog is en de consumptiekwaliteit niet geschikt voor industriële verwerking, is Texla geen topper in de akkerbouw. Uiteindelijk raakte het veredelen bij Jansen naar de achtergrond.

Zouttolerant

Jan en Ben Bakker teelden als akkerbouwer tientallen jaren pootaardappels. Ben werkte in de veredeling zelfs een poosje samen met Jansen, tot andere drukte de overhand kreeg. De akkerbouw ligt alweer jaren achter de broers, maar aan kennis en ervaring ontbreekt het niet. Als adviseur over aardappelteelt maakt Jan geregeld reizen naar Pakistan en andere landen met zoutwater- en andere teeltproblemen. Het bracht hem op het idee zelf een aardappel te gaan kweken. "Eentje die zouttolerant is, resistent is tegen aardappelziekte, met een hoge opbrengst, een goeie sortering en geschikt voor industriële verwerking. Alle goede eigenschappen in één aardappel."

Tijdens een optreden van broer Ben sprak hij Jansen en zo kwam het balletje aan het rollen. Ze pakken het professioneel aan. "We kijken naar rassen met goede eigenschappen en kruisen die met elkaar." Op papier houden ze keurig bij welke rassen ze kruisen. Stuifmeel dat ze verzameld hebben van vaderplanten van soorten die kansrijk zijn als kruisingouder, brengen ze handmatig op de stamper in de bloemen van de moederplant. Het opkweken van deze plant in een speciale broeikas is een hoogstandje op zich. Ben: "Om te zorgen dat de plant veel blad en bloemen vormt, verwijderen we de jonge knolletjes. Daardoor gaat de energie in het bovengrondse deel zitten." Het resultaat is een hoog opgekweekte en rijk bloeiende aardappelplant van circa anderhalve meter hoog.

De kruising verschilt per bloemetje, elke combinatie wordt met een gekleurd draadje gemerkt. Inmiddels hangen er aan de moederplanten "bessen" ter grootte van een tomaat. Jansen: "Daarin zitten per vrucht vijftig tot honderd zaadjes." Opgeteld vele honderden zo niet duizenden zaadjes, stuk voor stuk met unieke eigenschappen. "Die gaan we volgend jaar uitzaaien."

Dan zal blijken of deze zaailingen al dan niet de gewenste eigenschappen hebben. Het veredelen van aardappels vergt een lange adem. Gelein: "Testen en vermeerderen is een langdurig proces. Als er een topper tussen zit, dan zijn we op zijn minst tien jaar verder alvorens dit ras in productie kan." Jan: "Wij doen het vooral voor ons plezier. We zijn als "officieel professioneel hobbymatige" veredelaars weliswaar kleine jongens vergeleken met de grote gevestigde handelshuizen, maar het voordeel dat wij boven gevestigde handelshuizen hebben, is dat wij niet zoals zij alleen met eigen rassen kruisen, maar over de grenzen van de bestaande kweekprogramma's heen stappen."