Afbeelding
Foto:

De kant langs

Zomervakantie

Het is zomervakantie. Voor mij betekende dat vroeger: bollenpellen. Want zo ging dat bij ons thuis. Zodra de laatste schoolbel had geklonken, hielp het hele gezin mee in het familiebedrijf. Weken zaten we in de schuur tulpen te pellen. Met broers, zussen en andere kinderen uit de buurt. "Wees secuur, een bol is duur", waarschuwde mijn vader niet met de bollen te gooien. Dan zwaaide er wat.

Eerst de tulpen en dan gele krokussen. Daarna bleef er nog een week over om echt op vakantie te gaan. Zoals naar mijn tante Gerda in het Westfriese Hoogkarspel, om te spelen met mijn neefjes. Ik herinner me ook een weekje Tienertoer met een paar kameraadjes. Met zo'n kaart kon je als tiener de hele week gratis met de trein door het land. Onze tent stond in de achtertuin van mijn tante Nel in Hoogkarspel. 's Morgens stapten we op de trein en maakten uitstapjes. Naar ponypark Slagharen, met de stoomtrein en met de boot van Medemblik naar Stavoren.

Ik was een jaar of vijftien toen mijn oudere zussen Loes en Mary tijdens het bollenpellen vertelden over hun kampeervakantie op Texel. Toen in de zomer nog overspoeld door jongeren, alles boven de dertig was oud en verdacht, die hoorden immers bij de gevestigde orde. Over wat er allemaal in die kampeerweek was gebeurd, zwegen ze, maar de ondeugende blikken in hun ogen spraken boekdelen.

Ze kampeerden op Dennenoord aan de Grensweg. Nu vol vakantiehuisjes en viletta's, toen nog camping. In de beginjaren onder de bezielende leiding van de ondernemende bollenboer J.H. van den Berg. Vooruitziend plantte hij op zijn land geen narcisssen, maar maakte er een recreatieterrein van. Toen hij in de jaren zestig een toiletwagen naar het terrein had gesleept en de poort open zette voor de jeugd uit Sarasani, groeide het kampeerterrein uit tot een pleisterplaats van hippies. Alleen had Van den Berg het niet begrepen op autoriteiten. Toen in de zomer van 1967 de papieren niet op orde bleken, denderde politie te paard het terrein op om de camping te ontruimen.

Het gaf veel consternatie. Jongeren demonstreerden op de Groeneplaats en de kwestie haalde zelfs de landelijke televisie. Beelden tonen hoe een woedende Van der Berg bijna de politie aanvloog (foto). Dat waren nog eens tijden. Uiteindelijk werd de boel gesust en nadat Ig, één van de vier zoons in het familiebedrijf, de contacten met de overheid ging onderhouden, werd de verhouding met de gemeente een stuk beter.

Afijn, ergens halverwege de jaren zeventig, streken mijn vriendjes en ik uit Den Hoorn en omstreken met onze tent neer op Dennenoord. Met onder andere Hans Zijm, die later slager zou worden, wiens vader vrachtrijder "Piet van Hans" de tent, het fornuis, de matrassen en andere kamperspullen had gebracht.

We waren amper geïnstalleerd, toen we voor een tent schuin tegenover bekende gezichten zagen. "Dat lieke wel Ouweskillers!" Het betrof de vriendengroep van Piet Smits, Jan-Aris Eelman, Kees Boekel en Cees Jongedijk. Zo gebeurde het dat een groepje Stienenpikkers en Skillers een week lang het eiland onveilig maakte. Memorabel en erg gezellig.

Nu wordt wel eens geklaagd dat de prijzen zo hoog zijn, maar toen al merkte ik dat vakantievieren duur was. Halverwege de week was mijn knip leeg en zat er niets anders op dan op de fiets naar huis in de PH-polder. Thuis klampte ik mijn moeder aan. Ze streek haar hand over haar hart, dankzij een voorschot op mijn zakgeld haalde ik het eind van de vakantieweek.

Gerard@texelsecourant.nl