Frans Pieterse met zijn accordeon in De Karseboom. Aan het plafond en de muur hingen onder meer twaalf paardentuigen en 46 accordeons.
Frans Pieterse met zijn accordeon in De Karseboom. Aan het plafond en de muur hingen onder meer twaalf paardentuigen en 46 accordeons. Foto: Rudolf Schöder

Het leven is een lach en een traan

Frans en Lies. Een begrip op Texel. 38 jaar lang een onafscheidelijk duo, in de liefde en de muziek. Altijd samen, zelfs op de dezelfde dag jarig. Op 27 mei, dan wordt Frans, ooit de kleurrijke uitbater van De Karseboom, 75. "Ik ben een rare kerel."

"Elke voetballer is geen Johan Cruijff, zoals elke accordeonist geen Johnny Meijer is. Het gaat om het plezier dat je er aan beleeft." Frans Pieterse, die al op zijn twaalfde optrad met zijn eerste bandje The Pioniers, is nu hij de 75 nadert nog steeds vol van muziek.

Een selfmade muzikant die meer dan zestig jaar muziek maakte, tientallen jaren het roemruchte café De Karseboom uitbaatte, grappen en grollen uithaalde, levensgenieter, maar ook een harde werker. De Texelaar die de ene anekdote aan de andere rijgt en over wie anderen zich waarschijnlijk nog veel meer belevenissen weten te herinneren dan hijzelf. Veel kleurrijker dan Frans kom je ze op Texel niet tegen.

Muzikant in hart en nieren, al vanaf zijn zevende. "Mijn broer speelde accordeon. Hij had een grote met tachtig bassen, ik een kleintje met twaalf. Mijn broer kreeg een nieuwe, ik wilde graag zijn oude hebben. Maar die kreeg ik niet. Visser, mijn accordeonleraar, stuurde me naar huis. Maar ik wilde toch die andere en stak mijn oude in de fik. De vlammen vlogen er uit. De accordeon landde brandend voor de fiets van de vader van Gerrit Coevert. Die zei: 'Net zie ik dat ventje er nog op speulen en nou ligt ie brandend voor mijn fiets.' Toen pakte ik stiekem de accordeon van mijn broer én zijn leerboek. Maar daar kon ik geen wijs uit. Ik begon uit mijn hoofd te spelen. Dat lukte aardig. Zó goed zelfs, dat mijn vader en moeder zeiden: 'Jij moet ook een nieuwe accordeon hebben.' Onder de kerstboom lag er toen eentje.

Op school zeiden ze: 'We doen een schoolbandje.' Ze vroegen mij en nog wat jongens. Dat waren de Pioniers. We speelden dansmuziek en een beetje Hollands. 'Daar bij de Waterkant', 'Happy days are here again' en zo. Dat bandje is een jaar of vijf, zes gebleven. We traden ook op. Ons hoogtepunt was de opening van het IJsbeertje. We waren met z'n vieren vijftig jaar oud."

Muziek is altijd gebleven in het leven van Frans. Oudere Texelaars zullen zich zijn dansorkest The Starliners nog herinneren, maar de langste tijd speelde de accordeonist in het feestduo Humpy Dumpy, waarin hij een vast duo vormde met drummer en zanger Piet Kingma.

"42 jaar heb ik met Humpy Dumpy gespeeld, zeker duizend optredens, waarschijnlijk veel meer. We hadden alle uitvoeringen van toneelverenigingen Sint Jan, Udi en de fanfare. Twee per jaar. We speelden op allerlei jubilea: 12,5, 25 en 40 jaar. Bruiloften, partijen. Voor de familie Krijnen hebben we vaak gespeeld. Toen de ouders zestig jaar getrouwd waren konden we niet. Fup zei toen: 'Doe maar een week later, die ouwe heb er toch gien erg in.' De Krijnens zorgden altijd voor goeie vis."

In café De Karseboom kwam van alles, een zwerver en ook de burgemeester zong mee

Maar weinig cafés, zalen, pleinen en andere gelegenheden waar Frans niet heeft gespeeld. "Alle weken bij Willem Ham of bij Hotel Tatenhove. 's Zomers alle dagen. Met de Koger braderie in Koger Hoop, Op Hoornder Donderdag in Loodsmanswelvaren, Op de Durpermarkt in De Hoop en in Den Burg op de folklore. Dat waren al vier avonden. En er kwam er altijd wel eentje tussendoor. Op zulke speelavonden had ik op laatst wel eens een slokkie op. Op een gegeven moment viel ik onder het spelen in slaap. Piet gaf dan een hengst op zijn deksel om me wakker te houden. Ik ging meer met Piet om dan met mijn eigen familie. Zowat alle avonden, we hadden nooit ruzie.

Ik kan nog geen hamer vasthouden, technisch helemaal niks. Enkel spelen. Dat deed ik zoveel mogelijk. Voor niks, voor weinig en voor veel. Als ze me vroegen, dan speelde ik. Mijn vader deed de Albert Heijn in Den Burg. Toen hij overleed, zou ik chef worden. Mijn broer kwam terug uit Zeeland, waar hij chef was. Een half jaar later hadden we ruzie. Ik zeg: 'Hier heb je de sleutel, het beste'. Een paar maanden later had ik De Karseboom. Ik dronk graag een biertje en dacht: dan heb ik het goedkoper. Dat pakte anders uit, maar het was wel hartstikke gezellig.

Er kwam daar echt van alles. Als er een halve gare op de boot zat, dan belandde die geheid in De Karseboom. Niet te geloven. Een vent met een viool, een zwerver uit Amsterdam, ik had ze allemaal. Maar als we Café Chantant hadden, dan stond ook de burgemeester mee te zingen."

Een kleurrijke clièntele, maar ook een bijzonder interieur. "Er hingen twaalf paardentuigen en 46 accordeons. Echt een kroeggie, dikke kleedjes op tafel. 's Morgens zat de rook- en bierlucht er nog in. Heerlijk. Ze mochten van mij alles schoonmaken, behalve het plafond. Dat moest aangerookt worden. In het begin rookten ze pijp met toffeetabak en bliezen ze de rook in je gezicht. Als er eentje lag te roken, dan gooide ik er een glas bier in. Weg met die troep."

Pleisterplaats ook van Utrechtse badmeesters. "Ze waren hier tot de laatste snik in 2002. Het ging altijd vlekkeloos. Ik was zelf ook een rare kerel en gaf nergens om. Ik heb nooit een klap uitgedeeld en er nooit eentje gekregen. Ik zei tegen die jongens: 'Hup naar buiten'. Dan hadden ze wat te kieken, want verderop had je de Jelleboog en Question, er liepen hier volop meiden langs. Ze spuugden er niet in. Als ik er eentje zag opstaan en glazen verzamelen, dan begon ik al te tappen. Als het druk was, dan liet ik die jongens glazen spoelen. Want er was er altijd eentje die corvee had. Dat liep geweldig, nooit een wanklank.

Als er eentje moest worden ontgroend, dan flikkerde ik wat zooi met bier in een klomp, inclusief het kunstgebit van Harry (Hartog). Dat noemden we dan de "Engelentiet" en moesten ze opdrinken. Ik had achter de bar wel een stuk of zes gebitten liggen. Als we niks hadden liggen, dan pakten we die van Harry uit z'n mond."

Op een keer zat prins Pieter Christiaan op het terras. Hij was te gast bij de badmeesters. Ik kwam aanlopen en zei: 'Wie heeft er corvee?' 'Ik', zei Pieter Christiaan. 'Dan ga jij nu mee naar boven, afwassen.' Daar stond ie dan, met een paar van die grote bodygards in dat piepkleine keukentje af te wassen. Onze jongste dochter Samantha was er ook, dus Lies zegt: 'Kom even hier, kun je met hem op de foto.' Zegt ze spontaan: 'Met wat voor een eikel moet ik nou weer op de foto?' Pieter Christiaan moest er hard om lachen. Het schijnt dat hij nog een CD van ons heeft meegenomen. Toen de badmeesters eens bij hem op bezoek waren , belden ze op. 'Moet je horen', zeiden ze. Hadden ze onze CD op staan, keihard. Ze zeiden: 'Weet je waar we zijn? Op paleis 't Loo."

"Het leuke van De Karseboom was ook dat jong en oud er kwam. Onze oudste dochter Sandy nam wel eens vriendinnetjes mee. De halve OSG zat aan de bar. Allemaal aan de Fristi. Sandy stond ook wel achter de bar. En dan stond Samantha boven af te wassen.

Als Frans weer eens speelde, dan bleef De Karseboom gewoon open. "Dan zette ik Piet de Graaf (van de Raadskelder) of Sieme Rijk achter de bar. Beroemdheden van zichzelf. Ze konden goed werken en waren goudeerlijk. Als ik om een uur of twaalf terugkwam van zo'n optreden, dan loste ik hen af. Als het later werd, dan ging ik rechtdoor naar huis."

Het leven van Frans nam een wending toen Lies in zijn leven kwam. Zij kwam uit Amsterdam. "Mijn ouders hadden een nachtclub aan het Leidseplein. De hele familie zat in de muziek. Mijn opa speelde saxofoon en cello op de grote vaart, mijn grootmoeder trad op bij Louis Davids in de revue, mijn vader speelde piano en mijn moeder zong. Als meisje zong ik in het bedrijf van mijn ouders. Ik ging naar het conservatorium. Op een gegeven moment wilde ik wat anders. Ik las in de Telegraaf een advertentie dat ze in de Jellinek kliniek een maatschappelijk werker zochten. Nou, ik wist alles van alcohol."

Zo kwam het dat Lies in 1980 op Texel belandde en Frans ontmoette. De vonk sloeg over. Frans: "We zijn op dezelfde dag (27 mei) jarig. We zijn een tweeling geworden. Mensen maakten grapjes en zeiden: 'Jij helpt de mensen aan de drank en Lies helpt ze er weer vanaf."

Ook muzikaal klikte het. Lies, die net zo makkelijk Hollandse meezingers als Franse chansons of jazz zingt: "Ik ging met Frans en Piet mee." Frans: "Toen was het Humpy Dumpy en Lies." Alweer tientallen jaren treden ze op als "Frans en Lies". Op markten, braderieën, boerenerven, in Opduin en een hilarisch optreden met de Klapband aan boord van de Zonnebloem. En één keer in de week werd De Karseboom omgedoopt in Café Chantant. Gedenkwaardige avonden, waarin het kroegje uitpuilde van het volk.

Muziek als rode draad in hun leven. Lies: "Als ik zing ben ik gelukkig." Met Frans, achter zijn onafscheidelijke accordeon. Afgelopen zomer nog met Lies op de Stenenplaats. Voor dit jaar ook al geboekt. Maar de gezondheid van Frans is spelbreker. Lies: "We moeten het maar annuleren."

De accordeon aan het voeteneind blijft onbespeeld, het gaat niet meer nu zijn conditie hard achteruit gaat door longfibrose. In het Verpleeghuis wordt hij liefdevol verzorgd en haalt hij mooie herinneringen op aan "die goeie ouwe tijd". Het lichaam is op, maar de ogen glimmen. "Het leven is een lach en een traan."

Gerard Timmerman

Frans en Lies, tientallen jaren een vast duo.