Afbeelding
Foto:

De kant langs

Naar de dokter

Een bezoek aan de dokter staat niet bovenaan mijn favorietenlijst. Maar soms onvermijdelijk. Zo meldde ook ik mij onlangs op het spreekuur van mijn huisarts. Ik was niet de enige in de wachtkamer. Erg spraakzaam waren ze daar trouwens niet, ziektes, kwalen of vage klachten zijn geen onderwerp waarover we gezellig met elkaar kletsen. Net als loon of salaris geen onderwerp waarover we lekker uit de school klappen. Dat houden we liever vertrouwelijk. We vertellen het alleen tegen de bank en de belastingdienst. Omdat het moet, niet omdat we díe zo goed vertrouwen. Maar wil je dat er wat aan je klacht gebeurt, dan moet je bij de dokter met de billen bloot, al hoefde dat in mijn geval gelukkig niet letterlijk.

Een huisarts is zoals dat heet een vertrouwenspersoon. In mijn geval een totaal onbekende jongedame. Een vriendelijke arts in opleiding, ik schat nog niet half zo oud als ik. Wat niets zegt over haar deskundigheid. Haar vragen kwamen heel professioneel over, net als de bewegingen die ze mij liet maken. Dat lukte gelukkig allemaal prima. Ik zag aan haar gezicht dat ze niet goed wist wat ze met deze klacht aan moest. Dus maar even advies gevraagd aan de "echte" huisarts.

Ik vermoed dat menig dokter op het spreekuur geconfronteerd wordt met "vage klachten". Mijn zus Ans werkte lang geleden als assistent bij Dokter Elias, die praktijk hield in de Julianastraat in Den Burg. Hij kreeg geregeld patiënten over de vloer met kwalen waar hij niets mee kon. Wetende dat ze zich niet zomaar lieten wegsturen, had hij een doeltreffend medicijn. Met een naam die Latijn en heel ingewikkeld klonk: Zoiets als Rubrocim. Dat waren rode pillen. Of Flavochim, gele tabletten. En anders Caerulogim, die blauw waren. En anders wel Viridichim, die mooi groen waren.

Geen echte medicijnen, maar placebo's. Nep pillen dus. Elias was in zijn tijd niet de enige die ze voorschreef, tot de jaren tachtig breed geaccepteerd onder artsen. "Je moest het wel een beetje inkleden", vertelde mijn zwager, gepensioneerd huisarts. Zoiets als: "Dit is een héél bijzonder tablet, het enige dat kan helpen. Maar absoluut niet meer dan twee per dag." En nu komt het mooiste: het werkte ook nog: het placebo-effect. Als je als huisarts je patiënt maar zover kreeg dat die er echt in geloofde. Dat ging vroeger, toen de huisarts nog een autoriteit was, een stuk makkelijker dan in de huidige tijd, waarin alles en iedereen wordt gewantrouwd en de beweringen van de huisarts worden gecontroleerd op internet.

Huisartsen zijn niet zelden bijzondere, markante persoonlijkheden. Denk aan dokter Barnard, dokter Seegers, etc. Maar iets langer geleden ook Dokter Boswijk. In zijn tijd op Texel hadden huisartsen een breed takenpakket. Hij deed bevallingen, gaf psychologische steun, behandelde kiespijn, mat brillen aan en deed zelfs chirurgische ingrepen. Bij Boswijk ging het zelfs nog verder. Als één van de weinige autobezitters op het eiland nam hij zelfs rijexamens af. Een rondje door Den Burg zonder deuken of ongelukken volstond doorgaans wel.

Artsen waren vaak prominente maatschappelijke figuren. Denk aan dokter Wagemaker, die een sleutelrol speelde bij de oprichting van TESO in 1907. Boswijk, Wagemaker en anderen, maar ook allerlei instrumenten die ze gebruiken en andere wetenswaardigheden komen voorbij op de expositie "Van chirurgijn tot Waverijn" in de Oudheidkamer.

En hoe is het afgelopen met mijn klacht? Die was blijkbaar zó vaag, dat hij zelfs zonder een gele, blauwe, rode of groene pil vanzelf is verdwenen. Gelukkig maar.

Gerard@texelsecourant.nl