Hans, Philip en Elias Vlessing bij hun vertrek van Texel in 1966. Rechtsboven Krijntje Kooiman-Dros (Tantje Krien) en daaronder de overlijdensadvertentie.
Hans, Philip en Elias Vlessing bij hun vertrek van Texel in 1966. Rechtsboven Krijntje Kooiman-Dros (Tantje Krien) en daaronder de overlijdensadvertentie. Foto: Foto: Archief Texelse Courant/Reformatorisch Dagblad

Tante Krien redde de Vlessings het leven

Het is waar dat 'alle' Texelse Joden de oorlog hebben overleefd, maar dat suggereert dat op het eiland veel Joden waren. Het waren echter slechts enkele families. Een bekende Jood was Levie Polak, geboren op 27 augustus 1865 in Rotterdam en overleden op 19 maart 1948 in Den Burg. Hij was van beroep sigarenmaker en daarnaast dorpsomroeper die met een bel de straat opging en, een beetje mank lopend, met luide stem algemene en commerciële berichten rondriep.

Dan had je David Frank, geboren in 1898 in Winschoten en overleden in Den Burg in 1993. Hij handelde in werkkleding, beddengoed, ondergoed en aanverwante goederen vanuit zijn winkel met woning halverwege de Weverstraat. Zowel Polak als Frank waren getrouwd met een christelijke, in elk geval niet-Joodse vrouw.

Over Polak hoorde ik uit de tweede hand dat hij een tijd ondergedoken heeft gezeten en als boerenknecht onder een andere naam werkte in de buurt van Oosterend. Over de eventuele lotgevallen van David Frank ben ik niets aan de weet gekomen. Ik neem nu maar aan dat hij gewoon bleef zitten waar hij zat. Hij is nooit verraden, ook niet door de NSB-er die schuin tegenover hem woonde.

Het echtpaar De Vries van de school van Zuid-Eierland had in 1941 het Joodse meisje Peppie Prior in huis genomen, wat geen problemen heeft opgeleverd. In Oosterend zat Bernard Benjamin Penha ondergedoken onder de schuilnaam Jan de Bruin. Naar hem hebben de Duitsers nog gezocht, vergeefs omdat de ondervraagde omwonenden volhielden van niets te weten. Ook Salomon Valvekens die eigenlijk Meijer heette en op 'Modestia' in Eierland zat, ontsprong de dans. Je zou ook Aafje Pieterse-Borgman en haar kinderen kunnen noemen die de oorlog ongehinderd zijn doorgekomen, mogelijk omdat zij nergens als Joden te boek stonden. Aafje was de vrouw die in 1944 haar moedermelk afstond voor het zoontje van NSB-burgemeester De Vries.

Op De Mok moet in die tijd een Jood gelegerd zijn geweest die wél op de nominatie stond om naar Westerbork, dus uiteindelijk naar de gaskamers te worden afgevoerd. Het niet bevestigde verhaal wil dat dit niet doorging omdat de man een ervaren diamantbewerker en tevens koperslager was, die de Duitsers goed konden gebruiken voor hun oorlogsindustrie. Een staaltje van zijn kunstzinnig koperslagwerk was een granaathuls waarvan hij een prachtig bewerkte vaas had gemaakt. Na lange omzwervingen kwam dat ding weer op Texel terecht en is nu in het bezit van de familie Stiekema in Den Burg.

In februari 1941 stond in alle kranten, dus ook de Texelse, dat personen 'van Joodschen bloede' zich moesten melden bij het gezag. De genoemde Texelse Joden hebben dat waarschijnlijk ook gedaan. Ook Elias (Eli) Vlessing uit Den Burg had zich gemeld, maar maakte dat later ongedaan door de Duitsers met een gewaagde list om de tuin te leiden, daarover zo direct meer.

De Duitsers trapten er in en stelden de familie in vrijheid

Vlessing was met zijn broer Israel (Ies) eigenaar van de NV Goederenhandel PH. Vlessing, een bedrijf dat zich rond 1850 op Texel had gevestigd en daar uitgroeide tot de grootste particuliere werkgever van het eiland met een breed scala van commerciële activiteiten. Het meest bekend was hij door zijn manufacturenhandel op de hoek Gravenstraat-Weststraat maar daarnaast deed hij ook in stoffering, meubelfabricage en onroerend goed.

Ten tijde van de oorlog bestond het gezin Vlessing uit Eli, zijn ook Joodse vrouw Johanna de Miranda en zoons Flip, Ron en Hans. Eli's broer Ies dook onder bij mensen in Nieuwendam bij Amsterdam-noord. Hij overleed daar in april 1945 vlak voor de bevrijding door ziekte en het door de omstandigheden ontbreken van behoorlijke medische hulp. Zijn naam staat ook op het monument aan de Kogerstraat.

Eli Vlessing dook dus niet onder maar probeerde al in 1942 de Generalkommissar für Verwaltung und Justiz ervan te overtuigen dat hij geen echte Jood was en dus niet meldungspflichtig. Toch werd hij op 29 mei 1943 met zijn gezin opgepakt en naar Westerbork afgevoerd. De Duitsers legden de leiding van het bedrijf in handen van een verwalter (zaakwaarnemer) de NSB-er Kees Koetsier. De Vlessings werden echter niet doorgestuurd naar de gaskamers van een vernietigingskamp maar op 8 maart 1944 al weer vrijgelaten. Hoe kon dat?

Vlessing beweerde dat hij geen Jood was maar het buitenechtelijke kind van een Texelse vrouw: Krijntje Kooiman-Dros. Dat was de kinderloze weduwe van Jacob Kooiman Gerritzoon, de vroegere eigenaar van de drukkerij en boekhandel Texelse Courant voordat de gebroeders Duinker dit bedrijf overnamen. Vanwege de schande zou zij het kind hebben laten adopteren door de familie Vlessing waarmee zij al zakelijke banden onderhield.

De Duitsers geloofden dit verzonnen verhaal natuurlijk niet zomaar en stelden vanaf 1944 langdurig onderzoek in waarbij zowel Eli Vlessing als Krijntje stevig werden verhoord en antropologisch onderzocht door Duitse rassendeskundigen onder wie een professor uit Kiel. Beiden bleven liegen alsof het gedrukt was en noemden als de zogenaamde vader Meindert Alderlieste. Daarmee zou Krijntje een korte affaire hebben gehad met Eli als resultaat. Bij Meindert zelf konden ze het niet navragen want die was al jaren tevoren overleden. Krijntje moet bij die verhoren nogal dramatisch te keer zijn gegaan en haar ondervragers op knieën hebben gesmeekt om teruggave van 'haar enige kind'. De Duitsers trapten erin en stelden de familie in vrijheid. Krijntje had door haar consequente houding het leven van vijf mensen gered, een heldendaad. Als de Duitsers haar niet hadden geloofd zou het voor haar niet best zijn afgelopen.

Het vermelden waard is dat de Hervormde kerkenraad door het vervalsen van het geboortebewijs heeft meegewerkt aan de redding van de Vlessings.

Krijntje (tante Krien zoals ze door de familie Vlessing werd genoemd) overleed 10 januari 1949 op 74-jarige leeftijd in het Lidwinaziekenhuis in Den Helder. Mijn moeder wees me destijds op de rouwadvertentie in de Texelse Courant waarmee Eli, Johanna, Flip, Ron en Hans melding maken van de dood van hun 'onvergetelijke Tante Krien aan wie wij allen ons leven hebben te danken'.

Harry de Graaf, 4 mei 2019.

Met dank aan Irene Maas, Dirk van de Lagemaat, Cees Hoogerheide, Arthur Oosterbaan, Ed Stiekema, Wilma Eelman, Aris van Zeijlen, Gelein Jansen, Elly Heerschap, Cocky Penha, Frans en Lies Pieterse, Texelse Courant, Eli Vlessing en| Petra van den Boomgaard. 9 (De volledige 4-mei lezing staat op www.texelsecourant.nl.)