De Oosterenderweg, nu nog tachtig.
De Oosterenderweg, nu nog tachtig. Foto: Gerard Timmerman

Wat ik zeggen wou

60 of 80?

Onthaastende badgasten kunnen zo irritant zijn. Ze rijden 60 km/h op wegen waar je 80 mag. En ik moet bekennen dat ik ze het liefste inhaal. Dat scheelt reistijd en ergernis. Maar nu de discussie gaande is over de wenselijkheid van een maximumsnelheid van 60 km/h, ben ik er toch even voor gaan zitten. Het is heel makkelijk uit te rekenen wat de kosten en baten zijn. Stel we maken een lange reis over Texel, van de boot naar de Cocksdorp. Gemakshalve gaan we ervan uit dat we dan 20 km lang 80 dan wel 60 km/h kunnen rijden.

Als je 80 km/h rijdt doe je daar 20:80= 0,25 uur = 15 minuten over.
Als je 60 km/h rijdt doe je daar 20:60= 0,33 uur = 20 minuten over.
Doorgaans zullen onze ritten over Texel korter zijn, en het tijdsverlies door een maximumsnelheid van 60 km/h dus telkens hooguit enkele minuten bedragen. Hoe erg dat is voor onze economie mag eenieder voor zichzelf bepalen, ik heb daar geen verstand van. Voor mij maakt het rationeel niet uit, dit marginale verschil. Psychologisch gezien lijkt het me wel heel lastig, om eraan te wennen.

Maar hoe zit het met het energieverbruik: de brandstof of de elektriciteit? Dan gaat het vrijwel alleen over luchtweerstand, en daar heb ik wel verstand van. Als je twee keer zo hard rijdt, gebruik je vier keer zoveel energie. Het verband is kwadratisch.
802 : 602 = 1,78 oftewel het verschil in energieverbruik is 78% ! Wat dat voor de economie en het huishoudbudget betekent, mag ook eenieder voor zichzelf bepalen. Persoonlijk word ik wel blij van zo'n besparing van betekenis.

Voor mij, en voor nog een heleboel andere mensen op Texel, is een maximumsnelheid van 60 km/h dus uitsluitend een psychologisch probleem. Misschien moeten we blij zijn als we door een verkeersregel geholpen worden om geld te besparen, de veiligheid te verhogen en het milieu te ontzien. Totdat het zover is blijf ik gewoon 80 rijden waar het kan en mag. Go with the flow. Wel jammer van mijn portemonnee.

Ger Scheeve