Achter de schermen

Konijn

Een familie in de Prins Hendrikpolder was op een zomerse avond eens aan het barbecuen, toen hun hond aan kwam zetten met een konijn in de bek. Al snel herkend als de Vlaamse Reus van iemand verderop. Morsdood. Het beest ging niet op de barbecue, maar het zat ze niet lekker. De heer des huizes bedacht een list. Nadat hij het verfomfaaide beest wat had opgekalefaterd, sloop hij in donker het erf op van de buren en legde het dode konijn in het hok. Een paar dagen later sprak hij de betreffende buurman. Die zei: "Wat me nou toch is overkomen: heb ik vorige week toch ons dode konijn begraven. Wie schetst mijn verbazing toen ik eergisteren in het hok keek, lag het dode konijn er gewoon weer. Ik begrijp er niets van..."

De anekdote werd mij verteld toen ik gisteren bij Gemeentewerken was. Brugklassen overhandigden daar hun onderzoek over verkeersveiligheid aan wethouder Kooiman. Na afloop was het precies lunchpauze. "Tijd voor een bakkie, kunnen we gelijk het nieuws doornemen", nodigde Dennis Witvliet me uit. Hij vertelt graag en reeg de ene anekdote aan de andere. Overigens niet allemaal geschikt voor publicatie.

Net als hij, kom ik uit de Prins. Ooit de Kattenpolder, Lodewijk Dros vertelt elders in deze krant hoe Pieter Kikkert in 1791 tijdens een wandeling door de ondergelopen polder werd overvallen door de vloed en bijna verdronk. Als jochie scharrelde ik vaak butedieks over de mosselbanken die daar toen nog in overvloed lagen. Maar als de vloed ging lopen, of - om met pierenspitter Bert Vonk uit Oost te spreken - "als de Grote Baas er aankomt", moest je maken dat je weg kwam.

Om die Kattenpolder, die wat groter was dan de huidige Prins, droog te krijgen werd de dijk in september 1769 voltooid. Maar in november van dat jaar brak hij tijdens een stormvloed alweer door. Een jaar later werd het gat gedicht, maar toen in 1790 de sluisdeuren het begaven, kwam de Kattenpolder weer blank te staan. Er is toen en ook daarna heel wat afgemarteld om de polder droog te krijgen en in cultuur.

Aannemer Jan De Nul gaat nu voortvarender te werk. Af en toe klim ik de dijk op en zie hoe onze voormalige speeltuin in sneltreinvaart onder een enorme bult zand verdwijnt. In plaats van een strakke dijk, een duinenrij, alweer beplant met helm. En, naar ik hoop, straks niet overal prikkeldraad. Wie weet huppelen er binnenkort wel knienen rond.

Gerard Timmerman