Bert Vonk (88), geboren en getogen op Oost, voor zijn woning in het buurtschap. Na een motorongeval moet hij voorlopig rust houden, even geen pieren spitten. Genoeg tijd dus voor een interiew.
Bert Vonk (88), geboren en getogen op Oost, voor zijn woning in het buurtschap. Na een motorongeval moet hij voorlopig rust houden, even geen pieren spitten. Genoeg tijd dus voor een interiew. Foto: Gerard Timmerman

Pieren spitten tot Grote Baas komt

Een echte Ooster in een buurtschap waar steeds meer "import" is komen wonen. Bert Vonk (88) wil voor geen goud weg van van Oost. Maar het meest in zijn element is hij achter diek, als ie aan het pieren spitten is. "Tot de Grote Baas komt."

"Pieren spitten is voor mij een uit de hand gelopen hobby. Voorheen had ik een bootje, een kruisertje van een meter of zeven, acht. Daarmee ging ik te vissen. We vingen paling en wat er nog meer hapte. Zulke knurften", gebaart hij.

"Het aas, in die tijd zagers (borstelwormen), spitte ik zelf. Op het wad bij de Doggers bij het sluisje in de Prins Hendrikpolder. Daar zaten ze toen onder die mosselbanken. Ik spitte samen met mijn maat Ben Beumkes. Wat ik over had bracht ik bij Jan Duinker in Oudeschild (waar nu Voordeelland zit), die ze verkocht aan sportvissers. Er was veel vraag naar. Jan vroeg of ik voor hem ook pieren wilde spitten. Dat zal wel een jaar of dertig geleden zijn. Er waren toen nog een bult sportvissers en Jan had een berg pieren nodig. Ik ging één of twee keer per dag te spitten, afhankelijk van het tij. Want het moet laag water zijn."

Goed pierenjaar

"Spitten doe ik in de zomermaanden, want in de winter zijn ze er niet. Als het koud wordt, zijn ze zomaar weg. Waar ze dan zitten, geen idee. Niemand die het weet, zelfs niet in Ecomare. Ik ben wel eens in april gaan spitten, nog geen hoopje zand (de darminhoud van de pieren) te bekennen. Maar toen ik veertien dagen later terug kwam, wist ik niet wat ik zag, zóveel pieren. Van de zomer was het helemaal barbaars. Het is een goed pierenjaar."

Vanuit zijn woning, op steenworp afstand van zijn geboortehuis, is hij snel op het wad. "Als jongen werkte ik bij een boer op De Bemes (bij de molen) op het land. De Russenoorlog was net begonnen. Later trouwde ik met een Helderse en ben naar de overkant verhuisd. Zeven jaar werkte ik daar als postbode bij de PTT. Toen een collega op Texel op vakantie ging, zei mijn chef. 'Jij bent wel bekend op het eiland. Doe jij het maar.' Zo heb ik post in Oosterend, Den Burg, Oudeschild en andere dorpen bezorgd. Soms was het wel lastig. Zoals op het Gerritsland. Daar woonden zóveel Witte's."

"Na zeven jaar wilde ik weer terug naar Texel. Mijn vrouw wilde niet mee, dus we gingen uit elkaar. In 1961 ging ik op de kotter. Op mijn eerste schip had ik qua verdiensten beter bij de post kunnen blijven. Ik heb nog nooit zo'n stelletje dronkenlappen bij elkaar gezien. Ze konden absoluut niet met geld omgaan. Zelfs de meneer van de belastingdienst kwam vragen of we alles wel opgaven."

"Later kwam ik op de Helder 3 van Henk Bais. Vanaf dat moment ging het goed. Ik heb daarna gevaren op de TX2. Schipper/eigenaar Cor Vonk van de "2" was een neef van me. Cor de Wolf moest op latere leeftijd in dienst. Toen ik dat van mijn broer hoorde, vroeg ik of ik daar niet kon varen. Vanaf dat moment begon ik goed te verdienen. Als opstapper heb ik daarna ook gevaren op de "36", de "37", de "48" en de "34". Mijn laatste kotter was de TX19. Ik heb het twintig jaar volgehouden op de kotter, het waren in die tijd gouden jaren. Ik volg de visserij nog steeds. Zo af en toe maak ik een praatje met mijn neef Arco Vonk van de "3" ."

Toen ik nog wat jonger was, spitte ik er veel meer. Zo verdiende ik een mooi zakcentje.

Excursies

De visserij ligt ver achter hem. Als pierenspitter ligt zijn werkterrein globaal op het wad tussen de molen van Het Noorden en gemaal Krassenkeet. Ook het gebied waar wel excursies worden gehouden. "Grote groepen met kinderen. Maar ze lopen vaak met een grote boog om me heen, alsof ik wat verkeerds ga vertellen. Een enkele keer komen ze wel eens kijken. "Meneer, mogen we een pier hebben." Dan zeg ik: "Je hebt toch zelf een vork, steek hem maar in de grond. Op een keer kwamen er een jongen en een meisje met hun vader en moeder. 'Meneer zeiden ze. Er zitten hier duizend pieren op een vierkante meter." Ik zeg: "Als jullie zo'n plekkie weten, dan ga ik daar hardlopend naartoe." Want ik had ongeveer een vierkante meter gespit en net honderd pieren in mijn emmer. Later kwam er nog een stel met hetzelfde verhaal. Bleek dat ze dat gelezen hadden in een folder. Later kwam er een man van Ecomare langs. Hij zei: 'Ik weet wat je wil vragen: het was een drukfout.'

Feugels

"Veel mensen hebben geen idee wat er loos is op het wad. Er was eens een vrouw die liep maar om me heen. Het kringetje werd steeds kleiner en op een gegeven moment sprak ze me aan: 'Wat steekt u een groot gat meneer, blijft er nog wel wat over voor de vogels. Het was toevallig hartstikke laag water, rond dat kleine kuiltje van mij stond het wad tot in de verre omtrek droog. Ik zeg: mevrouw, die pieren die ik steek, daar kennen de feugels niet bij. Misschien dat, als ze net boven de grond komen om te poepen, een scholekster ze weet te pakken."

Grote Baas

Mensen komen wel eens vaker een praatje maken. Soms is dat lastig. De pieren worden per stuk betaald. Tijdens het steken tel ik de pieren. Als ze komen te praten, dan raak ik de tel kwijt. Om er af te zijn, zei ik op een keer: Ik moet opschieten, de Grote Baas komt er aan en dan moet ik weg. Toen wilde ze natuurlijk weten wie dan wel die Grote Baas was. Nou, toen de vloed ging lopen en het water opkwam, moest ik weg. De zee is de Grote Baas. Die bepaalt wanneer ik kan spitten." Een Grote Baas, maar ook eigen baas. "Pieren spitten is leuk werk, je bepaalt zelf of en waar je gaat."

Wie wel eens pieren heeft gespit, weet dat het prieken met zo'n vork in het zompige wad geen licht werk is. "Jan Duinker had in het verleden zóveel pieren nodig, dat hij een Pool met me meestuurde. Maar die kon er in het begin helemaal niks van. Ik heb wel staan lachen. Maar hij leerde het wel. Toen ik nog wat jonger was, spitte ik er veel meer. Ik heb wel een jaar gehad dat ik met die Pool honderdduizend pieren wegbracht. Zo verdiende ik een mooi zakcentje."

Mosselboltje

"Ik was eens zagers aan het steken bij de Krassekeet, waar toen nog een mooi mosselboltje lag. Daar zitten zagers onder. Ik stond met mijn emmertje vol boven op de diek. Daar stond Flip Duinker (van de pierenboot). 'Heb je zagers?', vroeg ie. Hij gaf mij een mooi bedrag en nam ze mee. Zo gewild waren ze toen. Dat mosselveld is daar verdwenen, ik denk doordat de Zeeuwen (mosselvissers) daar aan het harken zijn geweest. Wat je tegenwoordig ook veel ziet, zijn van die grote Japanse oesters. Daar kom ik met de vork niet meer doorheen."

"Er kwamen hier voorheen wel van die Friezen te spitten. Op het wad bij de Volharding bij De Cocksdorp, waar ik ook wel spitte. Toen ik duizend pieren bij elkaar had, vond ik het wel best. Zij spitten door en gingen met drie- tot vierduizend pieren naar huis. Toen voor zeven cent per stuk, zo gingen ze met een mooi bedrag naar huis. Die tijd is wel geweest. De vraag naar pieren is behoorlijk gedaald. Er zijn bijna geen hengelaars meer. Logisch, want er wordt zowat niks meer gevangen."

Hij heeft momenteel alle tijd om er over te vertellen, pieren spitten zit er na een ongeval met zijn motorfiets op 1 juli even niet in. De motorfiets raakte beschadigd en zijn knie kreeg een flinke opdonder. "Ik moet rustig aan doen. Spitten gaat nu ook even niet. Ik weet niet of het nog gaat lukken. Misschien over een poosje weer, want pieren spitten is goed voor je conditie", wijst hij zijn middel. "Normaal gesproken raak ik in de zomer drie kilo kwijt, nu zit het er nog aan."

Oost

Oost is zijn domein. "Hier wil ik niet weg. Aan deze kant van het eiland is het nog betrekkelijk rustig. Dit huis dat ik huur is een tijdje geleden verkocht. Maar ik heb gezegd: Jullie krijgen mij er bij. Dat vonden ze prima. Ik denk dat ik met Jan van Liere nog één van de weinige echte Oosters ben. Je ziet steeds meer import."

Op zijn 88ste woont Vonk geheel zelfstandig. "Samen met Jaap Verhoeven heb in de tuin pas nog de aardappels gerooid. Jaap stak de vork in de grond en lichtte ze op, ik zocht de piepers. Ik ga straks maar een maaltje schillen."

Gerard Timmerman

Bert Vonk de pierenspitter, met vork en emmer op het wad.