De Wangle III wordt de haven van Dover uitgesleept. Voor zover bekend is dit de laatste  foto van het schip en haar tienkoppige bemanning.
De Wangle III wordt de haven van Dover uitgesleept. Voor zover bekend is dit de laatste foto van het schip en haar tienkoppige bemanning. Collectie G.A.P. Jewiss

Dramatische tocht aan vergetelheid ontrukt

Op 13 september 1950 spoelden de lichamen aan van twee Engelse zeeverkenners. Met acht anderen waren ze omgekomen bij de oversteek van Frankrijk naar Engeland. Over dit drama schreef Joyce Pool samen met Pip Barnard het boek "Het Kompas"

De 1st Mortlake Sea Scouts waarvan negen van de tien scouts lid waren, was één van de oudste, grootste en meest succesvolle groepen waterscouts. Scouts die zich bezighouden met varen, zwemmen, zeilen en roeien. Op het hoogtepunt telde de groep tachtig seascouts en minstens zoveel in opleiding. Ze waren een voorbeeld voor andere groepen in Engeland, een vereniging die alleen al door z'n grootte een stempel moeten hebben gedrukt op het bescheiden voorstadje van Londen met vijfentwintighonderd gezinnen. "Als daarvan honderzestig jongens lid waren van scouting, kende vrijwel iedereen wel iemand die erbij hoorde", concluderen de schrijvers, die samen met leden van Scouting Texel het archief van de Mortlake Sea Scouts bezochten.

In de zomer werd er gevaren, in de winter gebeurde het onderhoud. De oversteek Londen-Calais v.v. die ze in augustus 1950 in hun boot Wangle III zouden maken, was een traditie. Hun motorschip Minotaur had een belangrijke rol gespeeld bij de evacuatie van soldaten vanuit Duinkerken in WOII en maakte officieel deel uit van de Royal Navy. Een grote eer voor zo'n klein vaartuig. Met als schipper kapitein Tom Towndrow.

Beschreven wordt hoe de tocht met militaire precisie werd voorbereid. Seascouts ondergingen een langdurige training, de uitrusting werd gekozen en uitvoerig gecontroleerd. De Wangle III (Wangle betekent list), een geschenk van de Canadese Marine, bood plaats aan tien man. Er kon mee worden geroeid en gezeild en stond bekend als een stabiel vaartuig. "De pérfecte boot voor een scoutinggroep", concludeert de hoofdpersoon. Waterdicht en in topconditie, anders dan wat iemand later beweerde in een krant. Later bleek dat degene door de krant was betaald voor deze foute informatie.

Op vrijdag 11 augustus vertrok de Wangle III vanaf het strandje bij Mortlake. De zon scheen er er stond een licht briesje naar het oosten, perfect weer voor een vlotte overtocht. De oversteek van Het Kanaal duurde een uur of zes. Voor zover bekend had de bemanning het in Calais uitstekend naar de zin. Ze maakten plezier, aten wat en deden onderhoud. Er stond een stevige wind, maar in de verwachting dat die zou afnemen, besloten ze zaterdagmiddag 19 augustus te vertrekken. Iemand zag het scheepje wegvaren, maar daarna is er nooit meer iets van gehoord.

Een grootscheepse zoekactie, waarbij onder meer vliegtuigen van de Royal Air Force werden ingezet, leverde niets op. Een maand lang verkeerde men in het ongewisse, totdat op 12 september op Texel twee lichamen aanspoelden, die van de 18-jarige zeeverkenner Bill Towndrow en de 16-jarige Bill Woods bleken te zijn. In de weken erna werden vier andere stoffelijk overschotten gevonden op Terschelling, Amrum en Sylt. De lichamen van de andere vier seascouts zijn nooit gevonden.

Besloten werd ook de vier andere lichamen die elders waren aangespoeld naar Texel over te brengen. De zes gevonden zeeverkenners zijn woensdag 15 november 1950 tijdens een indrukwekkende dienst herbegraven op de Algemene Begraafplaats.