Gedicht
Water en vuur
Zij schrijft en zingt een lied voor hem,
haar tonen golven, lokken, stromen -
laten hem koud. Ze ruist totdat hij
met gegrom haar overstemt.
Zij wacht tot hij zijn weg gevonden heeft
en grijpt haar kans als hij de kust bereikt.
In wolken stoom roept zij een halt
toe met gesis. Daar geeft zij rust,
hervat haar zang en stolt zijn razernij
in steen. Zo leven zij als broer en zus.
Fiet van Beek