Voltooid verleden tijd. Op kantoor: Leo Vonk, Nan Huijsman, Tjip Huisman, Fer Gieles, Gerard van Liere, Eduard van Beek, A.P. de Zwart en Wim Bulder.
Voltooid verleden tijd. Op kantoor: Leo Vonk, Nan Huijsman, Tjip Huisman, Fer Gieles, Gerard van Liere, Eduard van Beek, A.P. de Zwart en Wim Bulder.

Werken op de bank in tijd contante geld

Menig bedrijf gaat er prat op dat de klant geen nummer is. Maar in de tijd dat Piet Zoetelief, Ineke Zijm en Louis Bakker bij de ABN-AMRO werkten, was dat anders. Louis: "Een klant was ook een nummer. Ik heb het nu nog wel dat als ik op straat een oud-klant tegenkom, dat ik denk: die had dat en dat nummer."

Piet Zoetelief (79) trad in 1956 in dienst. Toen nog de Rotterdamsche Bank, die later fuseerde tot AMRO Bank en weer later tot ABN-AMRO. "Het kantoor was in de Binnenburg, waar nu Mantje zit. Leo Vonk was directeur. Ik begon als beambte en wisselloper. Als winkeliers of andere klanten iets kochten, dan beloofden ze de leverancier per wissel te betalen. De leverancier kon er een handelskrediet op krijgen. Ik ging maandagmorgen met een tas met wissels bij de winkeliers langs of ze voor akkoord wilden tekenen om te betalen. Het was in die tijd armoe troef. Je had destijds heel wat slechte betalers. Dan trad het systeem in werking. Tegenwoordig zou zo'n klant onder Bijzonder Beheer vallen."

Het aantal klanten dat een rekening had was minimaal. Het was de tijd van het contant geld. "Echt bankverkeer was er niet, loon werd cash betaald. Ik kreeg het mijne ook in een loonzakje."

Het was de tijd van het opkomend toerisme. "Ik heb als een van de eerste beheerders in De Koog gezeten. In de voorkamer bij de familie Boon. Ik fietste van De Cocksdorp naar Den Burg om contact geld op te halen. Met een zak centen aan het stuur fietste ik dan naar De Koog. Ik had de euvele moed om aan Leo Vonk een fietsvergoeding te vragen. De wereld was te klein, waar ik het lef vandaan haalde." Ook toen veranderden de tijden, zoals de opkomst van het toerisme. "Op een gegeven moment kwam de hausse. Duitse gasten die geld kwamen opnemen met betaalcheques. ZĂșlke stapels. Wat een drama." Later stapte Zoetelief over naar de firma Keijser en Co, om nadien bij de Rabobank aan de slag te gaan.

Louis Bakker sprak als zeventienjarige jongen Leo Vonk. "Hij zei: Loop even bij Nan Huijsman binnen, die heeft wel werk voor je." Dat was 1970, Bakker zou 31 jaar bij de bank werken. "Er werkten daar toen twintig man. Er ging heel veel contant. In de zomer had je veel Duitsers die Duitse marken wilden omwisselen voor guldens. Honderdduizenden gingen er over de toonbank. Op drukke dagen hadden we wel 500 man aan de balie. We stonden met vijf man aan het loket, met achter ons de kassier. Dat was aanpoten. De drukte duurde toen maar een week of acht, daarna keerde de rust terug."

Ineke Zijm ging nadat ze van school kwam in 1972 bij de bank aan de slag. "Ik ging samen met Tjip Huijsman naar De Koog. Het kantoor was van negen tot twaalf open. Maar we zorgden dat we er om half negen waren en kwamen pas om zeven uur 's avonds thuis. Tegen die tijd hadden we een stapel geldcassetes tot aan de hemel. Tellen kwam later wel. De achterdeur stond gewoon open. Achteraf denk je: hoe kon dat toch allemaal?"

De eerste computer heb ik zien komen. Een hels apparaat.

Vrijdagmiddag werd ze per taxi naar Oosterend gebracht. "Met een kistje met geld. Ik zat in het gebouw van Christelijke Belangen en in Oudeschild zaten we in het Pakhuus. Klanten konden contant geld opnemen." Maar sommigen hadden hun schulden te ver op laten lopen en kregen nul op het rekest. "Ze moesten eerst de winkeliers betalen waar ze in het krijt stonden."

Louis: "Veel klanten betaalden in die tijd met spijkergiro's. Dat was een Texelse uitvinding om het contante betalingsverkeer terug te dringen. Als mensen wat kochten, dan vulde de winkelier een overschrijvingsformulier van de bank in. Dat prikten ze dan aan een spijker in de muur. Het gaf geen enkele garantie en was gebaseerd op vertrouwen. Winkeliers konden zo'n spijkergiro verzilveren bij de bank."

Desondanks veel contant geld, zeker in de horeca. "Op de dag na Ouwe Sunderklaas bracht een cafébaas de opbrengst naar de bank. Drijfnat en het stonk naar bier. We hebben de bankbiljetten op de radiator te drogen gelegd. De bank rook naar een kroeg. Het geld van de eigenaar van een cafetaria zat onder de mayonaise en ketchup."

Het was de tijd dat er veel handmatig werk was bij de bank. Ineke: "Als 's morgens de bankstaatjes met de post kwamen, dan stuurden we het origineel naar de klant, " Louis: "Kopies van de bankafschriften werden op alfabet opgeborgen in lange ijzeren bakken. Als een klant of wij het saldo wilden weten, dan moesten we het betreffende afschrift uit de bak vissen. Tel- en rekenwerk ging allemaal handmatig. Iedereen werkte nog met een gewone schrijfmachine. Toen kwam de elektrische typmachine. Maar alleen voor de procuratiehouder. Die had bepaalde bevoegdheden op kredietgebied."

Louis: "Ik heb de eerste computer zien binnenkomen. Een hels apparaat. Wat staat ons nu te wachten?, dachten we. In het begin zat alleen het kassasysteem er in. We stonden er naar te kijken: Wat is dit voor modern gedoe. Maar al vrij snel zagen we de voordelen, het werkte toch wel makkelijk." Ineke: "Ik heb een prachtige tijd gehad bij de bank."

Gemengde gevoelens over de sluiting van het kantoor van ANB-AMRO op 20 april. Teleurstelling, maar ook begrip: Piet: 'Ook ik doe mijn bankzaken thuis met de computer. Ik kom nooit meer in het kantoor."

Afbeelding