Geer Oosterhof op de huidige dijk van de Eendrachtpolder. Op de achtergrond boerderij Zeeburg waar ze 65 jaar geleden meehielp bij de evacuatie.
Geer Oosterhof op de huidige dijk van de Eendrachtpolder. Op de achtergrond boerderij Zeeburg waar ze 65 jaar geleden meehielp bij de evacuatie. Foto: Jeroen van Hattum

"Je had toen geen idee wat er kon gebeuren"

Verslagenheid, ongeloof en paniek omdat er mensen verdronken waren. Het staat Geer Oosterhof uit Den Burg allemaal nog bij als ze terugdenkt aan de watersnoodramp die 65 jaar geleden plaatsvond. Op Texel brak op 1 februari 1953 de dijk van de Eendrachtpolder.

De toen 19-jarige Geer Oosterhof was 's nachts in de Eendrachtpolder, een paar uur voordat de dijk zou breken. Later die dag was ze bij boerderij De Halm aan de Hoofdweg waar mensen die ramp hadden overleefd, werden opgevangen. "Ze kwamen kletsnat binnen. Er was een paniekerige sfeer, omdat er mensen waren verdronken en er heerste grote onzekerheid over wie dat waren. Dat hoorde je allemaal pas later."

Mevrouw Oosterhof werkte destijds in de huishouding van De Halm. De boerderij was eigendom van de familie Everts in Haarlem en Brussel, net als boerderij Zeeburg in de Eendrachtpolder. Op De Halm woonden Jan en Adriana van Strien, op Zeeburg woonden hun zoon Jan en schoondochter Corrie van Strien en hun kinderen Ria, Thea en Jan die nog klein waren. Zaterdagavond 31 januari werd al duidelijk dat het water in de Waddenzee hoger zou komen dan gebruikelijk. Zo hoog dat het in de nacht tot de evacuatie kwam van Zeeburg en hoeve Irene waar de familie Rutten woonde.

Rentmeester Piet Swama van de Eendrachtpolder kwam midden in de nacht langs bij De Halm voor hulp, waarna mevrouw Oosterhof bij Jas Moens in de vrachtauto stapte. "We hebben bij de smederij van Dros een dekzeil opgehaald en daarna zijn we naar Zeeburg gegaan. Het water kwam al over de dijk, maar je had geen idee wat er zou gaan gebeuren. Je voelde daardoor ook geen angst. Er stonden achter bij de schuur al plassen water, waardoor je moest omlopen naar de voorkant van het huis. Daar hebben we vervolgens spullen van de familie Van Strien naar buiten gedragen." Het meest bijgebleven is dat er een grote pendule moest worden meegenomen. "Corry van Strien ging nog op zoek naar de sleutel van de pendule, zodat hij zou werken."

De familie Van Strien ging met de vrachtwagen, met daarachter een paar koeien gebonden, de bedreigde polder uit en werd opgevangen bij De Halm. Een hoop Texelaars, in de vroege ochtend aangekomen met een bus van TESO, waren intussen bezig om de belaagde dijk zo goed en zo kwaad als het ging te beschermen. Het wrange was dat zij op dat moment niet wisten dat de polder al geƫvacueerd was. Het ging mis en de aangetaste dijk brak over een lengte van zo'n 120 meter, waarna de 240 hectare grote polder (ingedijkt in 1846) snel onder water liep. De dijk brak op een plek waar in de Tweede Wereldoorlog een mitrailleurpost van de Duitsers had gezeten. Zes Texelaars die niet op tijd konden wegkomen verdronken. Diverse mensen werden uit het water gered met behulp van een touw en een menselijke keten vanaf de dijk.

Mevrouw Oosterhof: "Mijn zwager Hendrik Oosterhof hielp mee met het vervoer van materialen op een platte wagen, samen met Cors Timmer. Ik had hem nog nooit zenuwachtig meegemaakt, maar toen was hij het wel. Ze riepen dat ze de wagen op de weg moesten houden."

"De familie Van Strien is zes weken op De Halm gebleven. Ik kreeg in die tijd elke week een apostellepeltje van mijnheer Bakker, de moeder van Corrie van Strien." Mevrouw Oosterhof, samen met haar man Kees jarenlang beheerder van de Bijenkorf in Oosterend, heeft de zes lepeltjes tot de dag van vandaag in huis. De ramp is een gebeurtenis waar later niet vaak meer over gesproken werd. Het komt wel weer even dichtbij nu het 65 jaar geleden is. "Het rare is dat ik me die nacht in de polder weinig zorgen maakte."