Hoeve Katwijk in de Prins Hendrikpolder.
Hoeve Katwijk in de Prins Hendrikpolder. Foto: Collectie Jan van Dijk

Jan van Dijk: Mijn oma was geen modeloma

Voor de Verhalenmiddag van het Texelfonds stuurde Jan van Dijk dit verhaal in over zijn oma. Het moest iets ingekort, de volledige versie staat op de website van het Texelfonds.

De familie De Visser woonde oorspronkelijk in de Haarlemmermeer en is rond 1906 in de Prins Hendrikpolder op Texel gekomen. Mijn opa kocht met zijn zwager de boerderij Ceres met zeventien hectare grond. Mijn moeder is in 1908 geboren in Nieuw Vennep, daaruit concluderen we dat mijn opa lang zonder zijn gezin op Texel werkte. Op 19 januari 1914 verhuisde het gezin vanuit de Haarlemmermeer naar Texel. Vanaf 1915 tot 1921 huurde mijn opa de toen nieuwe boerderij Katwijk met dertig hectare land van een haringreder uit Katwijk aan Zee. In 1921 verhuisde het gezin De Visser naar de Stolp Ceres.

Oma de Visser is verhuisd naar de Weverstraat in Den Burg. Vandaag de dag is haar huisje een juwelierszaak. Oma is geen model oma, die je knuffelt of trakteert op snoep, nee oma is altijd hetzelfde. Iik kan niet zien of ze vrolijk of verdrietig is, ik denk het laatste, praten doet ze niet veel. Een dag in de week loopt ze vanuit Den Burg via de Hoge berg naar Ceres waar een van haar zonen met zijn gezin woont, tegen de avond loopt ze weer terug naar huis. Elke woensdag komt ze met de bus naar Oosterend, naar ons drukke gezin, als ik tussen de middag uit school kom is oma er. Ze is geen doorsnee oma, die haar kleinkinderen verwent of knuffelt, dat vind ik best. Oma is stokdoof. Tijdens het stille gebed voor en na het eten kijk ik altijd door een oogspleetje en zie haar lippen bewegen terwijl ze hoorbaar een gebed prevelt. Ze is een stille vrouw, het tegenovergestelde van mijn andere oma. Ze breit hoofdzakelijk sokken voor de hele familie. Ik kijk graag naar die oude bedrijvige handen en luister naar het getik van de breipennen. Het oude verrimpelde gezicht van haar ontroert en verwondert me. In de namiddag gaat ze weer met de bus naar Den Burg. Ik denk niet dat oma gelukkig is, ze laat nooit iets merken. (...)

In ons gezin ben ik de jongste, inmiddels zijn mijn zussen en broers getrouwd. Door de week is moeder alleen thuis, vader en mijn broers zijn op zee, ik ben nu zeventien jaar en vaar ook al een jaar of wat. De laatste maanden van haar leven komt oma bij ons in huis; ze is ongeneeslijk ziek. (...) Enkele weken voor haar dood moet er gewaakt worden, mijn ooms uit de Prins Hendrikpolder komen op afspraak bij oma waken. Vader en ik zijn op zee en moeder is de meeste tijd bij haar. In de weekenden ben ik ook thuis als laatste telg uit het gezin. Moeder heeft het de hele week druk en vind het fijn dat vader of ik nu ook even bij oma kunnen zitten. Meestal neem ik wat mee te lezen en kijk tussendoor naar het vredige gezicht van oma. Maar dan is er het moment dat ze ineens tot leven komt en begint te praten min of meer verstaanbaar, nooit heb ik haar zo gezien, in haar onderbewustzijn is ze terug op de boerderij Katwijk in de Prins Hendrikpolder en neemt me mee, de boerderij komt tot leven en oma is terug alsof ze er midden in staat en ik beleef het met haar, ik hoor het geluid van de koeien op stal, de paarden en de hardwerkende mannen op het land, de lente de zomer en de oogst. Als boerin denkt ze mee met de mannen en overlegt en beveelt. De boerderij is volop terug op haar sterfbed. En oma laat zien dat ze een volwaardig boerin was. Jammer dat ze er niet eerder over verteld had. Het waren toen zware tijden in de Prins Hendrikpolder, boeren op land met hoge zoutgehaltes en daardoor lage opbrengsten. Het kan zijn dat oma niet herinnerd wilde worden aan deze tijd en er daardoor nooit over sprak, het kan ook zijn dat ze eenzaam werd door haar doofheid en zich afzonderde. In de zomer van 1965 overlijdt oma De Visser op 80-jarige leeftijd.

Jan van Dijk